ECLI:NL:CRVB:2006:AY7980

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
8 september 2006
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
06-1158 AKW
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vergoeding griffierecht in hoger beroep bij niet-ontvankelijkheid van het beroep

In deze zaak heeft appellante hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank Amsterdam, waarin haar beroep niet-ontvankelijk werd verklaard. De rechtbank oordeelde dat de Sociale verzekeringsbank (Svb) het bestreden besluit, dat betrekking had op de terug- en invordering van te veel betaalde kinderbijslag, niet langer handhaafde. Hierdoor had appellante volgens de rechtbank geen belang meer bij een inhoudelijk oordeel. De Centrale Raad van Beroep heeft het oordeel van de rechtbank bevestigd, maar oordeelt tevens dat de rechtbank ten onrechte geen vergoeding van het griffierecht aan appellante heeft toegekend. De Raad stelt vast dat het beroep van appellante er mede toe heeft geleid dat de Svb het bestreden besluit niet langer heeft gehandhaafd, wat aanleiding geeft tot vergoeding van het griffierecht. De Raad vernietigt de aangevallen uitspraak voor zover deze betrekking heeft op de vergoeding van het griffierecht en bevestigt de uitspraak voor het overige. De Svb wordt verplicht om het betaalde griffierecht van € 132,- aan appellante te vergoeden.

Uitspraak

06/1158 AKW
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
U I T S P R A A K
op het hoger beroep van:
[appellante], wonende te [woonplaats], Marokko (hierna: appellante),
tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 23 januari 2006, 03/864 (hierna: aangevallen uitspraak),
in het geding tussen:
appellante
en
de Raad van bestuur van de Sociale verzekeringsbank (hierna: Svb).
Datum uitspraak: 8 september 2006
I. PROCESVERLOOP
Appellante heeft hoger beroep ingesteld.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 28 juli 2006. Appellante is daarbij niet verschenen. De Svb heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. P.C.J. van de Nes.
II. OVERWEGINGEN
De rechtbank heeft bij de aangevallen uitspraak het beroep van appellante niet-ontvankelijk verklaard, omdat de Svb ter zitting van de rechtbank had medegedeeld het bestreden besluit, handelend over de terug- en invordering van te veel betaalde kinderbijslag, niet langer te handhaven en appellante als gevolg daarvan geen belang meer had bij een inhoudelijk oordeel van de rechtbank.
De Raad kan zich met dit oordeel van de rechtbank geheel verenigen en maakt dat tot het zijne. Hetgeen door appellante in hoger beroep is aangevoerd heeft de Raad niet tot een ander oordeel kunnen brengen. Daarbij merkt de Raad nog op dat het bestreden besluit geen betrekking heeft op de verdere aanspraak op kinderbijslag voor appellante, zodat daarover in deze procedure geen oordeel kan worden gegeven.
Ten slotte is de Raad van oordeel dat de rechtbank ten onrechte geen aanleiding heeft gezien te bepalen dat het griffierecht aan appellante vergoed dient te worden, nu haar beroep er (mede) toe heeft geleid dat de Svb het bestreden besluit niet langer heeft gehandhaafd. Dit betekent dat de aangevallen uitspraak niet in stand kan blijven, voorzover daarbij niet is bepaald dat de Svb het griffierecht aan appellante dient te vergoeden.
De Raad acht geen termen aanwezig toepassing te geven aan artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht inzake een vergoeding van proceskosten, nu van voor vergoeding in aanmerking komende kosten niet is gebleken.
III. BESLISSING
De Centrale Raad van Beroep;
Recht doende:
Vernietigt de aangevallen uitspraak voorzover betrekking hebbend op de vergoeding van het griffierecht;
Bevestigt de aangevallen uitspraak voor het overige:
Bepaalt dat de Sociale verzekeringsbank aan appellante het betaalde griffierecht ad € 132,- dient te vergoeden.
Deze uitspraak is gedaan door T.L. de Vries. De beslissing is, in tegenwoordigheid van J.J.B. van der Putten als griffier, uitgesproken in het openbaar op8 september 2006.
(get.) T.L. de Vries.
(get.) J.J.B. van der Putten.
MR