ECLI:NL:CRVB:2006:AY7019
Centrale Raad van Beroep
- Verzet
- H. Bolt
- P. Boer
- Rechtspraak.nl
Verzet tegen uitspraak van de Centrale Raad van Beroep inzake WW-uitkering
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 16 augustus 2006 uitspraak gedaan in het verzet van een appellant tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Zutphen van 21 maart 2005. De zaak betreft een geschil over de toekenning van een WW-uitkering, waarbij de Raad opmerkt dat tegen een uitspraak van de rechtbank als bedoeld in artikel 8:55, vijfde lid, van de Algemene wet bestuursrecht geen hoger beroep kan worden ingesteld. De appellant heeft geen gronden naar voren gebracht die het oordeel van de Raad in de eerdere uitspraak kunnen ondermijnen.
Voorafgaand aan de zitting op 28 juni 2006 heeft de appellant een verzoek tot wraking ingediend tegen rechter H. Bolt, maar dit verzoek is op 5 juli 2006 door een wrakingskamer afgewezen. Tijdens de zitting op 5 juli 2006 zijn zowel de appellant als het Uwv niet verschenen. De Raad heeft vastgesteld dat het verzet ongegrond is, omdat de appellant geen nieuwe argumenten heeft aangedragen die het eerdere oordeel van de Raad kunnen weerleggen.
De Centrale Raad van Beroep heeft in zijn beslissing geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door H. Bolt, in tegenwoordigheid van griffier P. Boer, en is openbaar uitgesproken. De datum van de uitspraak is 16 augustus 2006.