ECLI:NL:CRVB:2006:AY6542

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
10 augustus 2006
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
04/6481 BPW
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • G.L.M.J. Stevens
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkverklaring van verzet wegens termijnoverschrijding in bestuursrechtelijke procedure

In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 10 augustus 2006 uitspraak gedaan in hoger beroep met zaaknummer 04/6481 BPW. De zaak betreft een niet-ontvankelijkverklaring van het verzet van appellant tegen een eerdere uitspraak van de Raad van 24 februari 2005, waarin het beroep van appellant tegen een besluit van de Raadskamer Wetten Buitengewoon Pensioen van de Pensioen- en Uitkeringsraad niet-ontvankelijk werd verklaard. Appellant had verzet aangetekend tegen deze uitspraak, maar het verzetschrift werd pas na afloop van de wettelijk gestelde termijn van zes weken ontvangen, namelijk op 10 april 2005. De Raad oordeelde dat de termijnoverschrijding niet kon worden gerechtvaardigd door de door appellant aangevoerde medische redenen, aangezien deze niet voldoende waren onderbouwd met medische gegevens. Appellant had ook niet aangetoond dat hij niet in staat was om tijdig een verzetschrift in te dienen. De Raad concludeerde dat er geen gronden waren om het verzuim te excuseren en verklaarde het verzet derhalve niet-ontvankelijk. De uitspraak werd gedaan door rechter G.L.M.J. Stevens, in tegenwoordigheid van griffier J.P. Schieveen, en werd openbaar uitgesproken op dezelfde datum.

Uitspraak

04/6481 BPW
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
U I T S P R A A K
als bedoeld in artikel 8:55, vijfde lid, van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 17 van de Beroepswet in verband met het geding tussen:
[appellant] (hierna: appellant),
en
de Raadskamer Wetten Buitengewoon Pensioen van de Pensioen- en Uitkeringsraad, (hierna: verweerster)
Datum uitspraak: 10 augustus 2006
I. PROCESVERLOOP
Bij uitspraak als bedoeld in artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 17 van de Beroepswet van 24 februari 2005 heeft de Raad het door appellant tegen het besluit van verweerster van 24 september 2004 ingestelde beroep niet-ontvankelijk verklaard.
Tegen de uitspraak van de Raad van 24 februari 2005 heeft appellant verzet gedaan.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 29 juni 2006. Daar is appellant in persoon verschenen. Verweerster heeft zich, zoals aangekondigd, niet laten vertegenwoordigen.
II. OVERWEGINGEN
De uitspraak waartegen verzet is gedaan is op 24 februari 2005 aangetekend naar appellant verzonden. De laatste dag van de wettelijk gestelde verzetstermijn van zes weken is derhalve 7 april 2005. Het verzetschrift is eerst na afloop van de gestelde verzetstermijn per telefaxbericht op 10 april 2005 ter griffie van de Raad ontvangen.
De Raad is van oordeel dat appellant in het verzetschrift en ter zitting geen gronden heeft aangevoerd die leiden tot het oordeel dat appellant niet in verzuim is geweest.
Hiertoe heeft de Raad overwogen dat het niet met medische gegevens onderbouwde argument dat appellant het gehele jaar 2005 onder medische behandeling was en onbekwaam was om tijdig actie te ondernemen, ontoereikend is om het verzuim te excuseren. De Raad is tevens niet gebleken dat appellant wegens zijn ziekte niet in staat zou zijn geweest zich tijdig tot een derde te wenden om namens hem een verzetschrift in te dienen. Het ter zitting aangevoerde argument dat appellant zich onvoldoende ervan bewust was dat overschrijding van de termijn tot een niet-ontvankelijkverklaring van het verzet zou leiden biedt evenmin aanknopingspunten om het verzuim te excuseren.
Gelet op het voorgaande dient het verzet niet-ontvankelijk te worden verklaard.
Voor een proceskostenveroordeling ziet de Raad geen aanleiding.
III. BESLISSING
De Centrale Raad van Beroep;
Recht doende:
Verklaart het verzet niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door G.L.M.J. Stevens. De beslissing is, in tegenwoordigheid van J.P. Schieveen als griffier, uitgesproken in het openbaar op 10 augustus 2006.
(get.) G.L.M.J. Stevens.
(get.) J.P. Schieveen.