ECLI:NL:CRVB:2006:AY4286
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- B.J. van der Net
- Rechtspraak.nl
Herziening van besluiten inzake onverschuldigd betaalde premies werknemersverzekeringen
In deze zaak gaat het om een verzoek tot herziening van besluiten van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) met betrekking tot onverschuldigd betaalde premies werknemersverzekeringen. Appellanten, bestaande uit vier verschillende entiteiten, hebben het Uwv verzocht om restitutie van premies die over de jaren 1996 tot en met 2000 onterecht zijn betaald. De appellanten baseren hun verzoek op een eerdere uitspraak van de Centrale Raad van Beroep van 31 mei 2001, waarin werd gesteld dat premies alleen berekend kunnen worden over de dagen dat de werknemer daadwerkelijk heeft gewerkt. Het Uwv heeft deze verzoeken afgewezen, stellende dat er geen nieuw gebleken feiten of veranderde omstandigheden zijn die een herziening rechtvaardigen.
De Centrale Raad van Beroep heeft de zaak beoordeeld en bevestigd dat de eerdere uitspraak van 31 mei 2001 niet kan worden aangemerkt als nieuw gebleken feit of veranderde omstandigheid. De Raad benadrukt dat volgens artikel 11, vierde lid, van de Coördinatiewet Sociale Verzekering (CSV) en artikel 4:6 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) er sprake moet zijn van nieuwe feiten of omstandigheden om tot herziening over te gaan. De Raad stelt vast dat de door appellanten aangevoerde argumenten niet voldoen aan deze vereisten en dat de premienota's rechtens onaantastbaar zijn geworden.
De Raad concludeert dat de hoger beroepen van appellanten niet slagen en bevestigt de aangevallen uitspraken van de rechtbank Breda. De Raad ziet geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door de voorzitter B.J. van der Net, in aanwezigheid van griffier C.M.T. Kruls, en is openbaar uitgesproken op 6 juli 2006.