ECLI:NL:CRVB:2006:AX9565
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Weigering kinderbijslag op basis van werkloosheidseisen in de Algemene kinderbijslagwet
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 23 juni 2006 uitspraak gedaan in het hoger beroep van appellante tegen de beslissing van de Sociale verzekeringsbank (Svb) om kinderbijslag te weigeren voor haar zoon Reenard. De zaak betreft de vraag of Reenard op de peildata van het derde en vierde kwartaal van 2002 als werkloos kind in de zin van de Algemene kinderbijslagwet (AKW) kon worden aangemerkt. Appellante stelde dat haar zoon door persoonlijke omstandigheden, waaronder zijn psychische gesteldheid, niet verwijtbaar werkloos was en dat hij niet tijdig zijn inschrijving bij het CWI had verlengd.
De Svb had eerder besloten dat Reenard over het tweede kwartaal van 2002 als verwijtbaar werkloos moest worden beschouwd, maar dit standpunt werd in hoger beroep niet gehandhaafd. De Raad oordeelde dat de Svb terecht had geconcludeerd dat Reenard op de peildata van het derde en vierde kwartaal niet als werkloos kon worden aangemerkt, omdat hij niet geregistreerd stond bij het CWI. De Raad overwoog dat de inschrijving binnen een redelijke termijn, doorgaans één maand, diende plaats te vinden en dat er geen bijzondere omstandigheden waren die het verzuim konden verontschuldigen.
De Raad vernietigde het besluit van de Svb voor het tweede kwartaal van 2002, maar bevestigde de weigering van kinderbijslag voor de andere kwartalen. Tevens werd de Svb veroordeeld in de proceskosten van appellante, die in hoger beroep een vergoeding van € 322,-- voor rechtsbijstand ontving. De uitspraak benadrukt het belang van tijdige inschrijving bij het CWI voor het recht op kinderbijslag en de strikte eisen die de AKW stelt aan de werkloosheidseisen voor kinderen van 16 en 17 jaar.