ECLI:NL:CRVB:2006:AX9558
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van arbeidsongeschiktheid en medische beperkingen in het kader van de WAO
In deze uitspraak van de Centrale Raad van Beroep op 23 juni 2006, betreft het hoger beroep van appellant, die in Marokko woont, tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Amsterdam. Appellant had een uitkering op basis van de Ziektewet ontvangen en stelde dat zijn medische beperkingen, met name psychische klachten, niet correct waren ingeschat door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv). De Raad heeft vastgesteld dat appellant in het verleden is onderzocht door een arts en een psychiater, en dat de bezwaarverzekeringsarts het belastbaarheidspatroon van appellant op verschillende onderdelen heeft aangescherpt. De Raad concludeert dat er geen reden is om de vastgestelde medische beperkingen voor het verrichten van arbeid onjuist te achten. Appellant heeft geen nieuwe medische gegevens overgelegd die de eerdere inschatting van zijn beperkingen zouden kunnen weerleggen. De Raad oordeelt dat appellant, met inachtneming van zijn beperkingen, in staat moet worden geacht om de aan de schatting ten grondslag gelegde functies te vervullen. De aangevallen uitspraak van de rechtbank wordt bevestigd, en er zijn geen termen aanwezig om een proceskostenveroordeling toe te passen. De uitspraak is gedaan door T.L. de Vries, in tegenwoordigheid van M.F. van Moorst als griffier.