ECLI:NL:CRVB:2006:AX9557
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Overschrijding bezwaartermijn niet verschoonbaar in het kader van de WAO
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellant, die in Marokko woont, tegen een uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 17 augustus 2004. De Centrale Raad van Beroep behandelt de zaak, waarbij het Uwv als verweerder optreedt. Appellant heeft zijn zuster gemachtigd om het hoger beroep in te stellen. De zaak is behandeld op de zitting van 29 mei 2006, maar partijen zijn niet verschenen, met uitzondering van het Uwv dat zich had afgemeld.
De achtergrond van de zaak betreft een besluit van het Uwv van 3 juli 2000, waarin werd medegedeeld dat de aanvraag om ziekengeld niet kon worden beoordeeld omdat appellant de gevraagde informatie niet had verstrekt. Appellant heeft pas op 8 november 2002 een bezwaarschrift ingediend, wat door het Uwv als te laat werd beschouwd. Het Uwv heeft het bezwaar niet-ontvankelijk verklaard, omdat er geen bijzondere omstandigheden waren die de late indiening zouden rechtvaardigen.
De rechtbank heeft het bestreden besluit van het Uwv bevestigd, omdat niet was gebleken dat er eerder een bezwaarschrift was ingediend. Appellant had ook geen medische verklaringen overgelegd die zijn stelling dat hij door zijn psychiatrische behandeling niet in staat was om tijdig bezwaar te maken, konden onderbouwen. De Centrale Raad van Beroep heeft de overwegingen van de rechtbank overgenomen en geoordeeld dat appellant niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij door zijn medische situatie niet in staat was om tijdig een bezwaarschrift in te dienen.
De Raad heeft de aangevallen uitspraak bevestigd en geen termen aanwezig geacht om toepassing te geven aan artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht, wat betekent dat er geen proceskostenvergoeding wordt toegekend. De uitspraak is gedaan door T.L. de Vries en is openbaar uitgesproken op 23 juni 2006.