ECLI:NL:CRVB:2006:AX9437
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Weigering van nabestaandenuitkering op basis van ANW door de Sociale verzekeringsbank
In deze zaak gaat het om het hoger beroep van appellante, die een nabestaandenuitkering op basis van de Algemene nabestaandenwet (ANW) heeft aangevraagd na het overlijden van haar echtgenoot. De echtgenoot van appellante was van 1969 tot ongeveer 1997 in Nederland werkzaam en is daarna met een uitkering op basis van de Remigratiewet naar Turkije teruggekeerd. Hij overleed op 17 augustus 1999. Appellante verzocht in november 2001 de Sociale verzekeringsbank (Svb) om een nabestaandenuitkering, maar deze werd geweigerd omdat de echtgenoot ten tijde van zijn overlijden niet verzekerd was onder de ANW.
De Svb handhaafde zijn besluit na bezwaar, met de argumentatie dat de echtgenoot van appellante niet verzekerd was op het moment van overlijden, noch op basis van de ANW, noch op basis van de Besluiten inzake uitbreiding en beperking kring verzekerden volksverzekeringen. De rechtbank Amsterdam onderschreef dit standpunt in haar uitspraak van 18 juli 2005, waartegen appellante in hoger beroep ging.
Tijdens de zitting op 12 mei 2006 was appellante niet aanwezig, maar de Svb werd vertegenwoordigd door mr. P.C.J. van de Nes. De Centrale Raad van Beroep heeft overwogen dat de echtgenoot van appellante, die op het moment van overlijden in Turkije woonde en niet meer in Nederland werkte, niet verzekerd was onder de ANW. Ook was er geen recht op een Nederlandse nabestaandenuitkering op basis van het Verdrag tussen Nederland en Turkije inzake sociale zekerheid, omdat niet was aangetoond dat de echtgenoot verzekerd was onder de Turkse wetgeving.
De Raad concludeert dat het hoger beroep niet kan slagen en bevestigt de uitspraak van de rechtbank. Er zijn geen termen aanwezig voor een vergoeding van proceskosten. De uitspraak is gedaan door T.L. de Vries, in aanwezigheid van griffier P.H. Broier, op 23 juni 2006.