ECLI:NL:CRVB:2006:AX8940
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- K.J.S. Spaas
- C.P.M. van de Kerkhof
- N.J. Haverkamp
- Rechtspraak.nl
Herziening mate van arbeidsongeschiktheid van appellante door het Uwv
In deze zaak gaat het om het hoger beroep van appellante tegen de uitspraak van de rechtbank 's-Gravenhage van 27 april 2004, waarin het beroep van appellante tegen een besluit van het Uwv ongegrond werd verklaard. Het Uwv had op 1 april 1997 de uitkering van appellante, die gebaseerd was op de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering (WAO), per 1 juni 1997 ingetrokken, omdat zij minder dan 15% arbeidsongeschikt werd geacht. De rechtbank oordeelde dat de medische en arbeidskundige beoordeling door het Uwv juist was en verklaarde het beroep ongegrond.
De Centrale Raad van Beroep bevestigt deze uitspraak. De Raad overweegt dat de bezwaarverzekeringsarts, J.L. Waasdorp, voldoende onderbouwd heeft geadviseerd over de medische beperkingen van appellante. De Raad is van mening dat het Uwv kon volstaan met dossieronderzoek, gezien de beschikbare medische informatie. De bezwaararbeidsdeskundige, R.J.C. Hogeveen, heeft in zijn rapport voldoende gemotiveerd waarom appellante op MAVO/LBO-niveau kan worden ingeschat en dat er voldoende functies beschikbaar zijn, ondanks de diploma-eisen.
De Raad concludeert dat het hoger beroep van appellante niet slaagt en dat de aangevallen uitspraak moet worden bevestigd. Er zijn geen termen aanwezig om toepassing te geven aan artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht, wat betekent dat de proceskosten niet worden vergoed. De uitspraak is gedaan in een meervoudige kamer, waarbij de voorzitter en de leden de zaak hebben beoordeeld en de uitspraak openbaar is gedaan op 6 juni 2006.