ECLI:NL:CRVB:2006:AX8795
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Bevestiging van de uitspraak van de rechtbank over de arbeidsverplichtingen en bijzondere bijstand
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 15 mei 2006 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Breda van 6 april 2005. Appellant, die een uitkering ontving op basis van de Algemene bijstandswet (Abw), had hoger beroep ingesteld tegen twee besluiten van het College van burgemeester en wethouders van de gemeente Goirle. De rechtbank had in haar eerdere uitspraak het beroep van appellant tegen het eerste bestreden besluit niet-ontvankelijk verklaard, terwijl het beroep tegen het tweede bestreden besluit gegrond werd verklaard. Dit laatste besluit werd vernietigd voor zover het betrekking had op de toestemming voor verblijf in het buitenland met behoud van uitkering, en het College werd opgedragen om een nieuw besluit te nemen. Het College had appellant toestemming verleend om met behoud van uitkering gedurende dertien weken per kalenderjaar in het buitenland te verblijven.
In hoger beroep heeft appellant zich vooral gericht op de formuleringen die door de rechtbank en het College in hun besluiten zijn gebruikt. De Centrale Raad van Beroep heeft echter geen aanknopingspunten gevonden om het oordeel van de rechtbank te weerleggen. De Raad heeft de aangevallen uitspraak dan ook bevestigd, zonder aanleiding te zien voor een veroordeling in de proceskosten. De uitspraak werd gedaan door T.G.M. Simons, in tegenwoordigheid van griffier A.H. Polderman-Eelderink, en werd openbaar uitgesproken op dezelfde datum.