ECLI:NL:CRVB:2006:AX8782
Centrale Raad van Beroep
- Verzet
- Rechtspraak.nl
Ongegrondverklaring van verzet inzake griffierecht in bestuursrechtelijke procedure
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 31 mei 2006 uitspraak gedaan in het verzet van M.T. van der Meijs tegen een eerdere uitspraak van de Raad van 21 maart 2006. Het verzet was ingesteld omdat de Raad het hoger beroep van appellant niet-ontvankelijk had verklaard, omdat het verschuldigde griffierecht van € 103,-- niet binnen de gestelde termijn was voldaan. Appellant had aangevoerd dat hij het griffierecht pas zou voldoen nadat de Raad de Commissie Sociale Zekerheid van de gemeente ’s-Gravenhage als wederpartij zou hebben aangemerkt in plaats van het College van burgemeester en wethouders.
Tijdens de zitting op 17 mei 2006 zijn zowel appellant als het College niet verschenen. De Raad heeft overwogen dat het niet voldoen aan de termijn voor het griffierecht niet kan worden gerechtvaardigd door de onjuiste partijstelling. De Raad heeft vastgesteld dat er geen reden is om aan te nemen dat appellant niet in verzuim is geweest. De Raad heeft ook geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling.
De uitspraak van de Raad van 21 maart 2006 is bevestigd, en het verzet van appellant is ongegrond verklaard. De Raad heeft benadrukt dat de rechtbank in de eerdere uitspraak terecht het College als verweerder heeft aangemerkt. De beslissing is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier M. Renden.