ECLI:NL:CRVB:2006:AX8476
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- B.J. van der Net
- G. van der Wiel
- L.J.A. Damen
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake premieloon en loondagen bij het Uwv
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellante tegen een uitspraak van de rechtbank Arnhem. De rechtbank had eerder het besluit van het Uwv, dat betrekking had op de correctienota's over de jaren 1998 en 1999, vernietigd. De rechtbank oordeelde dat het Uwv onvoldoende had gespecificeerd hoe het aantal niet verantwoorde loondagen was berekend. Het Uwv was vervolgens verplicht om een nieuw besluit op bezwaar te nemen. In het nieuwe besluit, genomen op 6 oktober 2004, verklaarde het Uwv het bezwaar van appellante gegrond voor het jaar 1999, maar handhaafde het de correctienota voor 1998.
Appellante ging in hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank die het beroep tegen het besluit van 6 oktober 2004 ongegrond verklaarde. In hoger beroep werd aangevoerd dat het Uwv bij de schatting van het premieloon rekening had moeten houden met het maximaal aantal loondagen van 261 per jaar. De Raad voor de Rechtspraak oordeelde dat het Uwv het premieloon had geschat op basis van de openingsdagen en -tijden van appellante, en de personele bezetting per dienst. De Raad concludeerde dat het Uwv geen rekening had hoeven houden met de maximering van loondagen, omdat appellante verzuimd had een betrouwbare administratie te voeren.
De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat het hoger beroep niet slaagde. Er werd geen aanleiding gezien voor een veroordeling in de proceskosten. De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer van de Centrale Raad van Beroep, waarbij de voorzitter en de leden de beslissing in het openbaar uitspraken op 15 juni 2006.