ECLI:NL:CRVB:2006:AX8451
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- G.P.A.M. Garvelink-Jonkers
- A. Beuker-Tilstra
- G.F. Walgemoed
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen besluiten van Gedeputeerde Staten van de provincie Zeeland inzake salarisschaal en toelage onregelmatige dienst
In deze zaak gaat het om hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Middelburg van 29 april 2005, waarin de rechtbank de besluiten van Gedeputeerde Staten van de provincie Zeeland heeft vernietigd. De besluiten betroffen de herziening van de inpassing van appellanten in salarisschaal 12 per 1 januari 1996 en het herstel van een eerder ingetrokken toelage onregelmatige dienst. Appellanten hebben bezwaar gemaakt tegen deze besluiten, maar de rechtbank oordeelde dat zij niet tot de groep behoorden waarvoor Gedeputeerde Staten nieuwe besluiten moesten nemen.
De Centrale Raad van Beroep heeft geoordeeld dat de bestreden besluiten primaire besluiten waren, waartegen appellanten bezwaar hadden moeten maken. De Raad vernietigt de aangevallen uitspraak, behoudens de veroordeling tot vergoeding van griffierecht. De Raad oordeelt dat de rechtbank de beroepen van appellanten had moeten doorzenden naar Gedeputeerde Staten om deze als bezwaarschrift te behandelen, conform artikel 6:15, tweede lid, van de Algemene wet bestuursrecht.
De Raad heeft Gedeputeerde Staten veroordeeld in de proceskosten van appellanten in hoger beroep, tot een bedrag van € 53,30 per persoon voor rechtsbijstand en € 36,06 aan reiskosten voor appellant Vermont. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer, met G.P.A.M. Garvelink-Jonkers als voorzitter, en is openbaar uitgesproken op 24 mei 2006. De Raad heeft de provincie Zeeland opgedragen om de kosten van het griffierecht te vergoeden aan de appellanten.