ECLI:NL:CRVB:2006:AX7603
Centrale Raad van Beroep
- Verzet
- Ch. van Voorst
- Rechtspraak.nl
Verzet tegen niet-ontvankelijk verklaring van hoger beroep in sociale zekerheidszaak
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 31 mei 2006 uitspraak gedaan in het verzet van appellante tegen een eerdere uitspraak van 28 oktober 2005. Appellante had hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank Groningen van 21 juli 2005, maar dit hoger beroep was niet-ontvankelijk verklaard omdat het beroepschrift niet tijdig was ontvangen door de Raad. Appellante voerde in haar verzetschrift aan dat persoonlijke omstandigheden haar hadden belet om tijdig hoger beroep in te stellen.
Tijdens de zitting op 19 april 2006 zijn partijen niet verschenen, met uitzondering van het Uwv, dat voorafgaand aan de zitting had bericht dat zij niet aanwezig zou zijn. De Raad heeft de argumenten van appellante in het verzetschrift overwogen, maar kwam tot de conclusie dat deze onvoldoende waren om het verzuim van appellante te verontschuldigen. De Raad oordeelde dat er geen sprake was van verschoonbare termijnoverschrijding.
De uitspraak van de Raad was duidelijk: het verzet werd ongegrond verklaard en er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De beslissing werd uitgesproken in het openbaar, met J. Verrips als griffier. De Raad bevestigde dat de eerdere uitspraak van 28 oktober 2005 in stand bleef, en dat de argumenten van appellante niet voldoende waren om tot een ander oordeel te komen.