ECLI:NL:CRVB:2006:AX6496
Centrale Raad van Beroep
- Eerste aanleg - meervoudig
- C.G. Kasdorp
- G.L.M.J. Stevens
- W.D.M. van Diepenbeek
- Rechtspraak.nl
Weigering van uitkering aan burgeroorlogsgetroffene op basis van medische klachten
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 18 mei 2006 uitspraak gedaan in het geschil tussen appellante, een burgeroorlogsgetroffene, en de Raadskamer WUBO van de Pensioen- en Uitkeringsraad. Appellante had een aanvraag ingediend voor erkenning als burgeroorlogsslachtoffer en voor een periodieke uitkering op basis van gezondheidsklachten die zij toeschrijft aan haar ervaringen tijdens de Japanse bezetting van het voormalige Nederlands-Indië en de daaropvolgende Bersiap-periode. De Pensioen- en Uitkeringsraad erkende weliswaar dat appellante was geïnterneerd, maar wees haar aanvraag af omdat er geen blijvende invaliditeit of letsel was vastgesteld dat voortkwam uit de erkende oorlogservaringen.
Tijdens de zitting op 13 april 2006 was appellante niet aanwezig, maar verweerster werd vertegenwoordigd door mr. C. Vooijs. De Raad heeft de medische adviezen van geneeskundig adviseurs in overweging genomen, evenals een rapport van arts G.J. Laatsch. De Raad concludeerde dat de psychische klachten van appellante, zoals inslaapproblemen, niet leidden tot significante beperkingen in haar dagelijks functioneren. De lichamelijke klachten werden door verweerster als niet causaal aan de oorlogservaringen gerelateerd beschouwd.
De Centrale Raad van Beroep oordeelde dat het bestreden besluit van de Pensioen- en Uitkeringsraad deugdelijk was voorbereid en gemotiveerd. De Raad verklaarde het beroep ongegrond en oordeelde dat er geen aanleiding was voor een vergoeding van proceskosten. De uitspraak benadrukt het belang van medische onderbouwing bij aanvragen voor uitkeringen op basis van oorlogservaringen en de rol van de Raad in het toetsen van dergelijke besluiten.