ECLI:NL:CRVB:2006:AX2204
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- T.L. de Vries
- H.J. Simon
- N.J. Haverkamp
- Rechtspraak.nl
Verlaging AOW-uitkering wegens gezamenlijke huishouding met kleindochter en terugvordering van te veel betaald ouderdomspensioen
In deze zaak gaat het om de verlaging van de AOW-uitkering van appellante, die samenwoonde met haar kleindochter. De Sociale verzekeringsbank (Svb) heeft op 12 augustus 2003 besloten om het aan appellante toegekende ouderdomspensioen te herzien, omdat er sprake was van een gezamenlijke huishouding. Dit leidde tot de terugvordering van een bedrag van € 8.642,07, dat te veel was betaald over de periode van maart 2001 tot en met augustus 2003. De Svb bepaalde dat appellante vanaf maart 2004 jaarlijks € 648,38 diende terug te betalen. Appellante ging in bezwaar tegen dit besluit, waarbij zij instemde met de jaarlijkse terugbetaling, mits zij de Rietkerkuitkering zou ontvangen en het bedrag in april mocht betalen.
De Svb herzag haar besluit op 16 februari 2004, waarbij het terug te vorderen bedrag werd aangepast naar een maandelijkse verrekening van € 284,84. Tijdens de zitting op 17 maart 2006 werd echter duidelijk dat het bestreden besluit niet zorgvuldig was voorbereid, omdat het te verrekenen bedrag niet correct was berekend. De Centrale Raad van Beroep oordeelde dat de aangevallen uitspraak niet in stand kon blijven, omdat de rechtsgevolgen van het bestreden besluit niet konden worden gehandhaafd. De Svb werd opgedragen om een nieuwe beslissing op bezwaar te nemen, rekening houdend met de onzorgvuldigheden die waren vastgesteld.
De Raad oordeelde dat er geen termen aanwezig waren voor een proceskostenveroordeling, aangezien er geen voor vergoeding in aanmerking komende kosten waren aangetoond. De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer, met T.L. de Vries als voorzitter en H.J. Simon en N.J. Haverkamp als leden. De uitspraak vond plaats op 28 april 2006, waarbij de griffier S. Sweep aanwezig was.