ECLI:NL:CRVB:2006:AW7726
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Verzet tegen niet-ontvankelijk verklaring van hoger beroep inzake sociale zekerheidswetgeving
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 18 april 2006 uitspraak gedaan in het hoger beroep van appellant tegen de uitspraak van de rechtbank Zwolle-Lelystad van 19 juli 2005. Appellant had verzet aangetekend tegen een eerdere uitspraak van de Raad van 29 november 2005, waarin zijn hoger beroep niet-ontvankelijk was verklaard. De Raad oordeelde dat het hoger-beroepschrift niet tijdig was ingediend en dat appellant niet had aangetoond dat hij niet in verzuim was geweest. Appellant had het afschrift van de aangevallen uitspraak ontvangen op het door hem opgegeven adres, maar had de rechtbank niet geïnformeerd over zijn detentie, waardoor hij pas na zijn vrijlating op 20 september 2005 kennisnam van de uitspraak. De Raad concludeerde dat appellant zelf verantwoordelijk was voor de vertraging en dat er geen reden was om tot een ander oordeel te komen. Het verzet werd ongegrond verklaard en er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd.