ECLI:NL:CRVB:2006:AW5624
Centrale Raad van Beroep
- Verzet
- Rechtspraak.nl
Verzet tegen niet-ontvankelijk verklaring van hoger beroep inzake griffierecht
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 24 april 2006 uitspraak gedaan in het verzet van appellant tegen een eerdere uitspraak van de Raad van 29 november 2005. Appellant had verzet aangetekend omdat hij het verschuldigde griffierecht van € 103,-- niet binnen de gestelde termijn had betaald. De Raad oordeelde dat redelijkerwijs niet kon worden vastgesteld dat appellant in verzuim was. Belangrijk was dat appellant de intentie had om het griffierecht tijdig te voldoen en dat er onvoldoende verwijtbaarheid was voor het feit dat een bedrag van € 3,-- pas na de betalingstermijn op de rekening van de Raad was bijgeschreven.
De Raad verklaarde het verzet gegrond, wat betekende dat de eerdere uitspraak van 29 november 2005 verviel en het onderzoek in de stand werd voortgezet waarin het zich bevond. Tevens werd het College van burgemeester en wethouders van de gemeente Rotterdam veroordeeld tot betaling van de proceskosten van appellant, die waren begroot op € 15,80 aan reiskosten. De uitspraak werd gedaan door T.G.M. Simons, in aanwezigheid van griffier A.H. Polderman-Eelderink, en werd openbaar uitgesproken op dezelfde datum.