ECLI:NL:CRVB:2006:AW2856
Centrale Raad van Beroep
- Eerste aanleg - meervoudig
- C.G. Kasdorp
- G.L.M.J. Stevens
- E. Aardema
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om herziening van erkenning als burger-oorlogsslachtoffer
In deze zaak heeft appellante, geboren in 1927, een verzoek ingediend om herziening van haar eerdere aanvraag voor erkenning als burger-oorlogsslachtoffer op basis van de Wet uitkeringen burger-oorlogsslachtoffers 1940-1945. De Centrale Raad van Beroep heeft op 13 april 2006 uitspraak gedaan in deze kwestie. Appellante had eerder in januari 2002 een aanvraag ingediend, die was afgewezen op 1 augustus 2002, omdat niet voldoende was aangetoond dat zij getroffen was door oorlogsgeweld. Na een herzieningsverzoek in november 2004, dat ook werd afgewezen, heeft appellante beroep ingesteld tegen het besluit van de Raadskamer WUBO van de Pensioen- en Uitkeringsraad.
Tijdens de zitting op 2 maart 2006 is appellante verschenen, bijgestaan door haar gemachtigde dr. ir. H.Th. Bussemaker. De verweerster werd vertegenwoordigd door J.J.G.A. Theelen. De Raad heeft vastgesteld dat appellante in haar herzieningsverzoek geen nieuwe feiten of gegevens heeft aangevoerd die niet eerder bekend waren bij de besluitvorming over haar eerdere aanvraag. De Raad heeft benadrukt dat voor erkenning als burger-oorlogsslachtoffer de voorwaarde geldt dat de aanvrager direct betrokken moet zijn geweest bij oorlogsgeweld. De Raad heeft geconcludeerd dat de door appellante aangevoerde ervaringen niet als nieuwe informatie kunnen worden aangemerkt, maar eerder een aanvulling zijn op haar eerdere verklaringen.
De Raad heeft vastgesteld dat de algemene oorlogsomstandigheden waaraan appellante blootstond, niet kunnen worden aangemerkt als handelingen of maatregelen in de zin van de wet. De Raad heeft het beroep van appellante ongegrond verklaard, omdat er geen aanleiding was om de eerdere besluiten te herzien. Tevens zijn er geen termen aanwezig geacht voor een vergoeding van proceskosten. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer, met C.G. Kasdorp als voorzitter, en is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van griffier J.P. Schieveen.