ECLI:NL:CRVB:2006:AW2538
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- N.J. van Vulpen-Grootjans
- R.C. Schoemaker
- G. van der Wiel
- Rechtspraak.nl
Correctienota's voor Ziekenfondswet en onkostenvergoedingen in hoger beroep
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellante tegen een besluit van de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, dat betrekking heeft op correctienota's voor de Ziekenfondswet en onkostenvergoedingen. De zaak is ontstaan na een looncontrole in 2001, waarbij correctienota's zijn opgelegd over de jaren 1998 tot en met 2000. Appellante heeft bezwaar gemaakt tegen deze correctienota's, maar het bezwaar werd gedeeltelijk gegrond verklaard. De rechtbank Assen heeft het beroep van appellante tegen dit besluit ongegrond verklaard, waarna appellante in hoger beroep is gegaan.
De Centrale Raad van Beroep heeft de zaak behandeld op 12 januari 2006. Tijdens de zitting is appellante vertegenwoordigd door haar advocaat, terwijl gedaagde niet aanwezig was. De Raad heeft vastgesteld dat in hoger beroep alleen de correcties met betrekking tot de onkostenvergoedingen en de stagevergoeding nog in geschil zijn. De Raad heeft geoordeeld dat appellante niet voldoende bewijs heeft geleverd voor de onkostenvergoedingen en dat de stagevergoeding terecht als premieplichtig loon is aangemerkt.
De Raad heeft de aangevallen uitspraak van de rechtbank bevestigd, omdat appellante niet heeft aangetoond dat de onkostenvergoedingen niet als loon moeten worden aangemerkt. Ook de argumenten van appellante over het tijdsverloop tussen de looncontrole en de correctienota's zijn door de Raad verworpen. De Raad concludeert dat de rechtbank de juiste maatstaf heeft gehanteerd en dat er geen gronden zijn voor een andersluidend oordeel. De uitspraak is openbaar uitgesproken op 30 maart 2006, en partijen kunnen binnen zes weken beroep in cassatie instellen bij de Hoge Raad.