ECLI:NL:CRVB:2006:AW2319
Centrale Raad van Beroep
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- H.R. Geerling-Brouwer
- Rechtspraak.nl
Overschrijding bezwaartermijn niet verontschuldigbaar
In deze zaak heeft eiseres, weduwe van een erkend burger-oorlogslachtoffer, beroep ingesteld tegen een besluit van de Raadskamer WUBO van de Pensioen- en Uitkeringsraad. Dit besluit verklaarde haar bezwaar niet-ontvankelijk wegens overschrijding van de bezwaartermijn van zes weken, zoals vastgelegd in de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Eiseres had bezwaar gemaakt tegen een besluit van 25 maart 2005, waarin haar recht op een tijdelijke voortzetting van een tegemoetkoming werd medegedeeld. Eiseres stelde dat haar overschrijding van de termijn te wijten was aan haar slechte geestelijke en lichamelijke toestand na het overlijden van haar echtgenoot op 4 februari 2005.
De Centrale Raad van Beroep heeft de zaak behandeld op 16 februari 2006, waarbij eiseres niet aanwezig was. Verweerster werd vertegenwoordigd door mr. T.R.A. Dircke. De Raad oordeelde dat de door eiseres aangevoerde persoonlijke omstandigheden, hoewel invoelbaar, niet voldoende waren om de termijnoverschrijding te verontschuldigen. De Raad benadrukte dat het de verantwoordelijkheid van eiseres was om tijdig maatregelen te treffen voor het indienen van haar bezwaar, eventueel met hulp van haar kinderen of een gemachtigde.
Uiteindelijk verklaarde de Raad het beroep van eiseres ongegrond en oordeelde dat er geen aanleiding was voor een vergoeding van proceskosten. De uitspraak werd gedaan door mr. H.R. Geerling-Brouwer, in tegenwoordigheid van griffier J.P. Schieveen, en werd openbaar uitgesproken op 30 maart 2006.