ECLI:NL:CRVB:2006:AW1741
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- R.C. Schoemaker
- G. van der Wiel
- N.J. van Vulpen-Grootjans
- Rechtspraak.nl
Verzekeringsplicht van amateur-artiesten en de toepassing van de Coördinatiewet Sociale verzekering
In deze zaak gaat het om de verzekeringsplicht van amateur-artiesten in het kader van de Ziekenfondswet (Zfw) en de Coördinatiewet Sociale verzekering (CSV). Appellante, een organisatiebureau voor artiesten, heeft bezwaar gemaakt tegen correctienota's van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) over niet afgedragen premies voor de Zfw over de jaren 1997 tot en met 2000. De rechtbank Assen heeft het beroep van appellante ongegrond verklaard, waarna zij in hoger beroep is gegaan. Tijdens de zitting van de Raad op 5 januari 2006 was appellante niet vertegenwoordigd, maar gedaagde was aanwezig met een gemachtigde.
De Raad heeft vastgesteld dat het geschil beoordeeld moet worden aan de hand van de relevante wetgeving, waarbij de verzekeringsplicht van amateur-artiesten centraal staat. De Raad heeft geconcludeerd dat de correctienota's terecht zijn opgelegd, omdat appellante niet de benodigde gegevens heeft over de inkomsten van de amateur-artiesten. De Raad heeft de argumenten van gedaagde gevolgd, die stelde dat de amateur-artiesten in hun hoofdbetrekking het minimumloon verdienden, en dat appellante geen bewijs heeft geleverd dat dit niet het geval was.
De Raad heeft de eerdere uitspraak van de rechtbank bevestigd en geen termen aanwezig geacht om de proceskosten te vergoeden. De uitspraak benadrukt het belang van correcte loonadministratie en de verplichtingen van werkgevers in de entertainmentsector met betrekking tot sociale verzekeringen. De beslissing van de Raad is een bevestiging van de noodzaak voor werkgevers om zorg te dragen voor de juiste afdracht van premies en het bijhouden van relevante gegevens over hun werknemers.