ECLI:NL:CRVB:2006:AW1585
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- N.J. van Vulpen-Grootjans
- R.C. Schoemaker
- G. van der Wiel
- Rechtspraak.nl
Privaatrechtelijke dienstbetrekking van projectmanager en de beoordeling van de arbeidsverhouding
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 9 maart 2006 uitspraak gedaan in hoger beroep over de privaatrechtelijke dienstbetrekking van een projectmanager, hier aangeduid als [betrokkene]. De Raad heeft het hoger beroep ingesteld door de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Amsterdam, nevenzittingsplaats Arnhem, die op 16 februari 2005 had geoordeeld dat het besluit van appellant onvoldoende gemotiveerd was. De rechtbank had de aanvullende premieheffing over 2001 ter zake van betalingen aan [betrokkene] vernietigd, omdat er onvoldoende bewijs was dat [betrokkene] als verplicht verzekerd kon worden aangemerkt.
Tijdens de zitting op 12 januari 2006 heeft appellant zijn hoger beroep beperkt tot de beoordeling van de arbeidsverhouding van [betrokkene]. De Raad heeft vastgesteld dat de beoordeling van een arbeidsverhouding moet plaatsvinden op basis van concrete feiten en omstandigheden. Appellant had zich gebaseerd op de Project Management Agreement tussen gedaagde en [betrokkene] en had zijn bevindingen besproken met de gesprekspartners van gedaagde tijdens de looncontrole. De Raad oordeelde dat appellant voldoende informatie had verzameld om de arbeidsverhouding te beoordelen en dat een aanvullend gesprek met [betrokkene] niet noodzakelijk was.
De Raad concludeerde dat er voldoende aanwijzingen waren voor het bestaan van een gezagsverhouding, gezien de persoonlijke arbeidsverrichting van [betrokkene], de financiële contraprestatie van gedaagde en de langdurige samenwerking. De Raad vernietigde de eerdere uitspraak van de rechtbank, voor zover deze betrekking had op de arbeidsverhouding van [betrokkene], en verklaarde het beroep in zoverre ongegrond. Deze uitspraak benadrukt het belang van concrete feiten en omstandigheden bij de beoordeling van arbeidsrelaties in het bestuursrecht.