ECLI:NL:CRVB:2006:AW1584
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- N.J. van Vulpen-Grootjans
- R.C. Schoemaker
- G. van der Wiel
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep over de hoogte van de gedifferentieerde WAO-premie na overgang van onderneming
In deze zaak heeft appellante, vertegenwoordigd door haar directeur en een accountant, hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank Middelburg. De rechtbank had eerder het beroep van appellante tegen een besluit van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (UWV) ongegrond verklaard. Dit besluit betrof de vaststelling van de gedifferentieerde WAO-premie voor het jaar 2001, die was vastgesteld op 4,21%. De rechtbank oordeelde dat er sprake was van een overgang van onderneming in de zin van artikel 7:662 van het Burgerlijk Wetboek, omdat de onderneming van appellante na een verbouwing was voortgezet onder een nieuwe naam, maar met behoud van de identiteit van de onderneming.
Appellante betwistte in hoger beroep de conclusie van de rechtbank. Zij voerde aan dat het karakter van het hotel was veranderd van een eenvoudig hotelbedrijf naar een drie sterrenbedrijf, dat slechts een deel van de inventaris was overgenomen, en dat de goodwill en handelsnaam geen waarde hadden. Ook stelde zij dat de klantenkring was gewijzigd en dat er slechts één personeelslid was overgenomen. De Raad voor de Rechtspraak heeft de argumenten van appellante in hoger beroep beoordeeld en kwam tot de conclusie dat de rechtbank terecht had geoordeeld dat er sprake was van een overgang van onderneming. De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat de identiteit van de onderneming was behouden, ondanks de door appellante aangevoerde omstandigheden.
De Centrale Raad van Beroep heeft de aangevallen uitspraak bevestigd en geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd gedaan op 9 maart 2006 door een collegiaal trio van rechters, met N.J. van Vulpen-Grootjans als voorzitter.