ECLI:NL:CRVB:2006:AV3348

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
23 februari 2006
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
04/6814 WUV
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
  • C.G. Kasdorp
  • H.R. Geerling-Brouwer
  • G.F. Walgemoed
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hernieuwde aanvraag voor een auto met noodzakelijke voorzieningen en de zorgvuldigheid van het besluit

In deze zaak gaat het om een hernieuwde aanvraag van eiser voor de aanschaf van een auto met noodzakelijke voorzieningen, ingediend bij de Raadskamer WUV van de Pensioen- en Uitkeringsraad. Eiser, geboren op 7 juni 1938, is een vervolgde en uitkeringsgerechtigde in de zin van de Wet uitkeringen vervolgingsslachtoffers 1940-1945. Eiser had eerder een vergoeding ontvangen voor de aanschaf van een auto met aanpassingen, maar bij een nieuwe aanvraag in 2003 werd verweerster van mening dat er een gedegen medisch onderzoek nodig was naar de noodzakelijke aanpassingen. Verweerster heeft een rapportage laten opstellen door Argonaut BV, waarin de noodzakelijke aanpassingen en geschikte auto’s voor eiser werden besproken. Eiser was van mening dat de door verweerster geadviseerde auto’s niet voldeden aan zijn behoeften en dat de vergoeding van € 17.000,- onvoldoende was voor een geschikte auto.

De Centrale Raad van Beroep heeft de zaak behandeld en vastgesteld dat verweerster niet voldoende zorgvuldig heeft gehandeld. De Raad oordeelde dat verweerster het advies van de ergonomisch adviseur niet had mogen negeren zonder een nadere beoordeling. De Raad benadrukte dat als een advies vanuit een specifieke deskundigheid is gegeven, verweerster haar afwijkende standpunt moet baseren op gelijkwaardige deskundigheid. Aangezien verweerster dit had nagelaten, werd het bestreden besluit vernietigd. De Raad heeft verweerster ook veroordeeld in de proceskosten van eiser tot een bedrag van € 18,59 en bepaald dat het griffierecht van € 35,- aan eiser moet worden vergoed.

De uitspraak benadrukt het belang van zorgvuldigheid in besluitvorming en de noodzaak voor bestuursorganen om adviezen van deskundigen serieus te nemen, vooral wanneer deze adviezen betrekking hebben op de specifieke behoeften van de aanvrager.

Uitspraak

04/6814 WUV
U I T S P R A A K
in het geding tussen:
[eiser]l, wonende te [woonplaats], eiser,
en
de Raadskamer WUV van de Pensioen- en Uitkeringsraad, verweerster.
I. ONTSTAAN EN LOOP VAN HET GEDING
Bij besluit van 3 november 2004, kenmerk JZ/P70/2004/0722, heeft verweerster ten aanzien van eiser uitvoering gegeven aan de Wet uitkeringen vervolgingsslachtoffers 1940-1945, hierna: de Wet.
Eiser heeft tegen dit besluit bij de Raad beroep ingesteld. In het beroepschrift heeft eiser aangegeven waarom hij zich niet met het bestreden besluit kan verenigen. Bij schrijven van 24 januari 2005 heeft eiser de Raad nadere stukken doen toekomen.
Verweerster heeft een verweerschrift ingediend.
Het geding is behandeld ter zitting van de Raad op 12 januari 2006. Aldaar is eiser in persoon verschenen en heeft verweerster zich doen vertegenwoordigen door
mr. T.R.A. Dircke, werkzaam bij de Pensioen- en Uitkeringsraad.
II. MOTIVERING
Eiser, geboren op 7 juni 1938, is vervolgde en uitkeringsgerechtigde in de zin van de Wet. Aan eiser zijn een periodieke uitkering en diverse voorzieningen toegekend in verband met de bij hem aanwezige, met de vervolging verband houdende klachten, te weten: psychische klachten, reumatische klachten, oogontsteking en gebitsklachten. In verband met deze klachten heeft verweerster aan eiser tevens vergoeding toegekend van de aanschafkosten van een auto met aanpassingen, laatstelijk bij besluit van 4 maart 1997. In genoemd besluit is aangegeven dat verweerster de vergoeding toekent, zonder dat de medische noodzaak van de door eiser gewenste aanpassingen is vastgesteld en dat bij een eventuele volgende aanvraag een gedegen medisch onderzoek zal plaats vinden naar de aanpassingen die nodig zijn in verband met de bij eiser bestaande beperkingen.
Op 19 februari 2003 heeft eiser bij verweerster een hernieuwde aanvraag ingediend ter zake van de aanschaf van een auto met noodzakelijke voorzieningen. Voor een zorgvuldige afhandeling van deze aanvraag heeft verweerster het nodig geoordeeld dat onderzoek plaats vindt door Argonaut BV naar de voor eiser in verband met de bij hem bestaande beperkingen noodzakelijke voorzieningen. De door dit reïntegratiebedrijf uitgebrachte rapportage is gesplitst in twee delen, te weten een rapportage van verzekeringsarts A. Zwierzina-Knol d.d. 15 september 2003 omtrent de bij eiser bestaande beperkingen en de in verband daarmee noodzakelijke aanpassingen in een auto, alsmede een rapportage d.d. 10 februari 2004 van ergonomisch adviseur R.J. Surink omtrent de goedkoopste voor eiser gezien zijn beperkingen geschikte auto’s. Uit laatstgenoemde rapportage komt naar voren dat een voor eiser geschikte auto moet worden gezocht in het bovenste segment van de zogenoemde middenklasse, zoals Ford Mondeo, Mazda 6, Citroën C5 en Renault Lagune, aangezien daarin een aantal faciliteiten die voor eiser noodzakelijk zijn, vaak al standaard aanwezig is. Als prijsindicatie voor een dergelijke auto heeft genoemde ergonomisch adviseur een bedrag van € 33.000,- aangegeven.
Verweerster heeft aanleiding gezien tot het doen verrichten van eigen onderzoek naar de voor eiser goedkoopste adequate oplossing en heeft via internet en benadering van autodealers vastgesteld dat een Citroën C2 Ligne Ambience Sensor Drive en een Citroën C3 Ligne Prestige Automaat beschikken over alle voor eiser noodzakelijke opties en verkrijgbaar zijn voor een bedrag van € 17.000,-.
Bij besluit van 21 april 2004, zoals na gemaakt bezwaar gehandhaafd bij het thans bestreden besluit, heeft verweerster aan eiser een vergoeding toegekend van de kosten van aanschaf van een auto met diverse aanpassingen tot een bedrag van € 17.000,-.
Eiser heeft in beroep, evenals in bezwaar naar voren gebracht dat de door verweerster noodzakelijk geachte voorzieningen voor hem gezien zijn beperkingen onvoldoende zijn en dat een voor hem geschikte auto niet verkrijgbaar is voor het door verweerster toegekende maximumbedrag van € 17.000,-.
De Raad overweegt als volgt.
Blijkens de door verzekeringsarts A. Zwierzina-Knol, verbonden aan Argonaut BV, uitgebrachte rapportage zijn voor eiser de volgende voorzieningen in een auto noodzakelijk: automatische transmissie, rem- en stuurbekrachtiging, elektrisch bedienbare raamopeners, cruise control, een verstelbare bestuurdersstoel die zeer licht bedienbaar moet zijn, alsmede voldoende ruimte ten behoeve van in- en uitstappen. De Raad heeft op grond van de gedingstukken van medische aard niet kunnen vaststellen dat meer of andere aanpassingen aan een auto voor eiser medisch noodzakelijk zijn in verband met zijn uit de vervolging voortvloeiende klachten. De Raad acht verweerster derhalve gerechtigd bij haar besluitvorming omtrent eisers aanvraag de door de verzekeringsarts aangegeven noodzakelijke voorzieningen tot uitgangspunt te nemen. De Raad acht verweerster evenwel niet gerechtigd om het door de ergonomisch adviseur van Argonaut BV uitgebrachte advies omtrent de voor eiser gezien zijn beperkingen geschikte auto’s zonder nadere ergonomische beoordeling te passeren. De Raad acht verweerster in principe gerechtigd om een aan haar uitgebracht advies om haar moverende redenen niet te volgen, doch indien een advies zoals het onderhavige vanuit een specifieke deskundigheid is gegeven, zal verweerster, naar het oordeel van de Raad, haar afwijkende standpunt dienen te baseren op vanuit eenzelfde specifieke deskun-digheid gegeven overwegingen. In het onderhavige geval had het naar het oordeel van de Raad op de weg van verweerster gelegen aan genoemde ergonomisch adviseur de vraag voor te leggen of de door verweerster voor eiser in principe geschikt geachte Citroën C2 en C3 voldoen aan alle door de verzekeringsarts voor eiser vastgestelde noodzakelijke vereisten. Nu verweerster dit heeft nagelaten, is het bestreden besluit niet met de vereiste zorgvuldigheid voorbereid en komt mitsdien voor vernietiging in aanmerking.
De Raad acht termen aanwezig toepassing te geven aan artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht en verweerster te veroordelen in de proceskosten van eiser tot een bedrag van € 18,59 aan reiskosten.
Beslist wordt als volgt.
III. BESLISSING
De Centrale Raad van Beroep,
Recht doende:
Verklaart het beroep gegrond;
Vernietigt het bestreden besluit;
Bepaalt dat verweerster een nieuw besluit neemt met inachtneming van hetgeen in deze uitspraak is overwogen;
Veroordeelt verweerster in de proceskosten van eiser tot een bedrag van € 18,59, te betalen door de Pensioen- en Uitkeringsraad;
Bepaalt dat de Pensioen- en Uitkeringsraad aan eiser het door hem betaalde griffierecht van € 35,- vergoedt.
Aldus gegeven door mr. C.G. Kasdorp als voorzitter en mr. H.R. Geerling- Brouwer en mr. G.F. Walgemoed als leden, in tegenwoordigheid van P. van der Wal als griffier en uitgesproken in het openbaar op 23 februari 2006.
(get.) C.G. Kasdorp.
(get.) P. van der Wal.