ECLI:NL:CRVB:2006:AV2556
Centrale Raad van Beroep
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- C.G. Kasdorp
- J.P. Schieveen
- Rechtspraak.nl
Verzet tegen niet-ontvankelijkverklaring wegens termijnoverschrijding griffierecht
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 16 februari 2006 uitspraak gedaan over het verzet van een opposante tegen een eerdere uitspraak van 12 mei 2005. In die uitspraak werd het beroep van de opposante niet-ontvankelijk verklaard omdat het griffierecht niet binnen de gestelde termijn was voldaan. De opposante had verzet aangetekend op 24 mei 2005, nadat zij op 31 mei 2005 de brief had ontvangen waarin de niet-ontvankelijkheid werd medegedeeld. Het verzet werd behandeld op 5 januari 2006, waarbij de opposante in persoon aanwezig was en de geopposeerde vertegenwoordigd werd door mr. A. den Held van de Pensioen- en Uitkeringsraad.
De Raad heeft vastgesteld dat de opposante op 19 januari 2005 was gewezen op de verplichting tot betaling van het griffierecht en dat zij op 25 februari 2005 een aangetekende brief had ontvangen waarin zij werd geïnformeerd over de termijn voor betaling. De uiterste datum voor betaling was 25 maart 2005, maar het griffierecht werd pas op 29 maart 2005 bijgeschreven op de bankrekening van de Raad. Hierdoor was de termijn overschreden en werd het verzet ongegrond verklaard.
De opposante voerde aan dat zij het schrijven van de Raad van 19 januari 2005 nooit had ontvangen en dat zij tussen 13 februari en 27 maart 2005 buiten Israël verbleef. De Raad oordeelde echter dat deze omstandigheden niet verschoonbaar waren, aangezien het op de opposante had gelegen om maatregelen te treffen om belangrijke poststukken te ontvangen tijdens haar afwezigheid. De Raad concludeerde dat er geen termen aanwezig waren om toepassing te geven aan artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).