ECLI:NL:CRVB:2006:AV1868
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- R.C. Schoemaker
- B.J. van der Net
- G. van der Wiel
- Rechtspraak.nl
Privaatrechtelijke dienstbetrekking en verzekeringsplicht voor zelfstandigen
In deze zaak heeft appellant, vertegenwoordigd door mr. H.W. Bemelmans, hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank Arnhem. De rechtbank had op 13 juli 2004 geoordeeld dat appellant in een privaatrechtelijke dienstbetrekking werkzaam was voor [naam B.V.]. Appellant betwistte in hoger beroep de aanwezigheid van een gezagsverhouding en de betaling van loon. De Centrale Raad van Beroep heeft de zaak behandeld en de argumenten van appellant beoordeeld. De Raad concludeert dat de vergoeding die appellant ontvangt voor zijn werkzaamheden een contraprestatie is voor de geleverde arbeid, ongeacht dat deze vergoeding hoger is dan die van reguliere werknemers. De Raad wijst erop dat appellant in overleg met [naam B.V.] zijn werkuren heeft aangepast en dat hij moest voldoen aan kwaliteitsnormen die door [naam B.V.] zijn gesteld. Bovendien blijkt uit een looncontrole dat appellant vrijwel al zijn omzet bij [naam B.V.] heeft behaald. De Raad onderschrijft het oordeel van de rechtbank en bevestigt de uitspraak, waarbij geen termen aanwezig zijn voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan op 12 januari 2006, na een zitting op 10 november 2005 waar partijen niet verschenen. De Raad concludeert dat er sprake is van een gezagsverhouding en dat appellant als verzekeringsplichtig moet worden beschouwd voor de werknemersverzekeringen.