ECLI:NL:CRVB:2006:AV0458
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- H. van Leeuwen
- T.L. de Vries
- H.J. Simon
- Rechtspraak.nl
Verzet ongegrond wegens niet tijdige betaling griffierecht in hoger beroep
In deze zaak heeft de opposant hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank Dordrecht van 21 januari 2005. De Centrale Raad van Beroep heeft in een eerdere uitspraak op 15 juli 2005 het hoger beroep niet ontvankelijk verklaard, omdat het griffierecht niet tijdig was betaald. De opposant heeft hiertegen verzet aangetekend, waarbij hij aanvoerde dat hij bereid was het griffierecht te betalen, maar dat dit geen zin had gezien de overschrijding van de beroepstermijn. De Raad heeft de zaak behandeld op 2 december 2005, waarbij de opposant in persoon verscheen, maar de geopposeerde niet vertegenwoordigd was.
De Raad heeft in zijn motivering benadrukt dat de opposant duidelijk was gewezen op de verplichting om het griffierecht tijdig te voldoen. Ondanks dat de opposant de uitspraak van de rechtbank voor zijn vakantie had ontvangen, heeft hij pas na zijn terugkomst actie ondernomen. De Raad oordeelt dat de opposant zelf verantwoordelijk is voor het niet tijdig voldoen van het griffierecht en dat zijn argumenten niet leiden tot een ander oordeel dan in de eerdere uitspraak. De Raad heeft geen aanleiding gezien om toepassing te geven aan artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht.
Uiteindelijk heeft de Centrale Raad van Beroep het verzet ongegrond verklaard, waarbij de uitspraak op 13 januari 2006 openbaar is uitgesproken door de voorzitter en de leden van de Raad, in aanwezigheid van de griffier.