ECLI:NL:CRVB:2006:AU9938
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- H. van Leeuwen
- T.L. de Vries
- H.J. Simon
- Rechtspraak.nl
Overschrijding bezwaartermijn niet-verschoonbaar in AOW-zaak
In deze zaak gaat het om de vraag of de overschrijding van de bezwaartermijn door appellant verschoonbaar is. Appellant, wonende in Ghana, heeft bezwaar gemaakt tegen een besluit van de Sociale verzekeringsbank, dat zijn AOW-pensioen met ingang van juli 2002 zou worden gebaseerd op 50% van het nettominimumloon. Dit besluit werd op 8 november 2002 aan appellant verzonden, maar hij ontving het pas op of na 20 december 2002. Appellant heeft pas op 8 april 2003 bezwaar gemaakt, wat leidde tot de niet-ontvankelijkverklaring door de gedaagde, omdat de termijn voor het indienen van bezwaar was overschreden. De rechtbank heeft het standpunt van de gedaagde onderschreven en het beroep ongegrond verklaard.
Appellant heeft aangevoerd dat hij door omstandigheden, zoals het overlijden van zijn moeder en de onregelmatige postbezorging in Ghana, niet in staat was om tijdig bezwaar te maken. De Raad van Beroep heeft echter geoordeeld dat de overschrijding van de bezwaartermijn niet verschoonbaar is. De Raad overweegt dat appellant, ondanks zijn omstandigheden, niet tijdig heeft gereageerd en dat hij ook de mogelijkheid had om een voorlopig bezwaarschrift in te dienen. De Raad bevestigt de uitspraak van de rechtbank en verklaart het beroep ongegrond.
De uitspraak benadrukt het belang van het tijdig indienen van bezwaar en de verantwoordelijkheid van de appellant om op de hoogte te zijn van de termijnen, ook al zijn er persoonlijke omstandigheden die het moeilijk maken. De Raad ziet geen aanleiding om toepassing te geven aan artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht, wat betekent dat er geen proceskosten worden vergoed.