ECLI:NL:CRVB:2005:AU9249
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- H. van Leeuwen
- T.L. de Vries
- H.J. Simon
- Rechtspraak.nl
Herbeoordeling recht op kinderbijslag na intrekking besluit door Sociale verzekeringsbank
In deze zaak gaat het om een hoger beroep ingesteld door een appellant tegen de uitspraak van de rechtbank ’s-Gravenhage, waarin de Raad van bestuur van de Sociale verzekeringsbank (SVB) een besluit had genomen met betrekking tot de kinderbijslag. De appellant, vertegenwoordigd door mr. F. Koser-Kaya, heeft hoger beroep ingesteld na de uitspraak van 22 augustus 2003. De SVB heeft in de procedure aangegeven het bestreden besluit niet langer te handhaven, wat leidt tot een herbeoordeling van het recht op kinderbijslag van de appellant vanaf het vierde kwartaal van 1999. De Centrale Raad van Beroep heeft op 11 november 2005 de zaak behandeld, maar partijen zijn niet verschenen.
De Raad heeft geoordeeld dat de SVB het bestreden besluit niet wil handhaven en dat er een nieuw besluit op bezwaar moet worden genomen. De Raad heeft de eerdere uitspraak en het bestreden besluit vernietigd, en de SVB moet nu opnieuw beoordelen of de appellant recht heeft op kinderbijslag, met inachtneming van de omstandigheden die zijn ontstaan sinds het loketbezoek van de appellant op 3 september 2001. De Raad heeft ook de verzoeken van de appellant om schadevergoeding en proceskosten in overweging genomen.
De Raad heeft besloten dat de SVB in de proceskosten van de appellant moet worden veroordeeld, met een totaalbedrag van € 966,- voor verleende rechtsbijstand in zowel de eerste aanleg als het hoger beroep. Tevens moet de SVB het betaalde griffierecht van € 116,- aan de appellant vergoeden. De uitspraak is gedaan door de Centrale Raad van Beroep op 23 december 2005, met mr. H. van Leeuwen als voorzitter en mr. T.L. de Vries en mr. H.J. Simon als leden.