ECLI:NL:CRVB:2005:AU9007
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- N.J. van Vulpen-Grootjans
- A. Kovács
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van prematuur bezwaar tegen besluit van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen
In deze zaak heeft appellante hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank 's-Hertogenbosch, waarin het bezwaar van appellante tegen een besluit van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (UWV) als niet-ontvankelijk werd verklaard. Het UWV had het bezwaar van appellante afgewezen op de grond dat het bezwaarschrift te vroeg was ingediend. De rechtbank bevestigde deze beslissing en oordeelde dat appellante niet redelijkerwijs kon menen dat het besluit waartegen zij bezwaar maakte, al tot stand was gekomen op het moment van indiening van het bezwaarschrift.
De Centrale Raad van Beroep heeft de zaak op 10 november 2005 behandeld, maar partijen waren niet verschenen. De Raad heeft de overwegingen van de rechtbank onderschreven en voegde hieraan toe dat het beroep van appellante op eerdere uitspraken van andere hoven niet kon slagen, omdat de feitelijke situaties niet vergelijkbaar waren met die van haar zaak.
De Raad concludeert dat het hoger beroep niet kan slagen en bevestigt de uitspraak van de rechtbank. Er is geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten, wat betekent dat elke partij zijn eigen kosten draagt. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op 24 november 2005 door mr. drs. N.J. van Vulpen-Grootjans, met mr. A. Kovács als griffier.