ECLI:NL:CRVB:2005:AU8990
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- M.I. ’t Hooft
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om vervoersvoorziening in het kader van de Wet voorzieningen gehandicapten
In deze zaak heeft appellant hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de rechtbank ’s-Hertogenbosch, die op 6 november 2003 het beroep tegen het besluit van het College van burgemeester en wethouders van de gemeente Veldhoven ongegrond verklaarde. Appellant had op 5 november 2002 een verzoek ingediend voor een vervoersvoorziening in de vorm van een reispas voor deelname aan het Collectief Vraagafhankelijk Vervoer (CVV). Dit verzoek werd afgewezen op basis van een medisch advies van arts L. Ectors van Argonaut B.V., waarin werd geconcludeerd dat er geen indicatie was voor een vervoersvoorziening. Het College van burgemeester en wethouders handhaafde deze afwijzing in een besluit van 4 maart 2003, waarop appellant in beroep ging.
De Centrale Raad van Beroep heeft de feiten en omstandigheden van de zaak in overweging genomen. De Raad oordeelde dat het gemeentebestuur verantwoordelijk is voor de verlening van voorzieningen aan gehandicapten, zoals vastgelegd in de Wet voorzieningen gehandicapten (Wvg). De Raad bevestigde dat een voorziening alleen kan worden toegekend als deze medisch geïndiceerd is, zoals ook bepaald in de Verordening Voorzieningen Gehandicapten van de gemeente Veldhoven. De Raad concludeerde dat appellant, ondanks zijn klachten, niet voldoende had aangetoond dat hij niet in staat was om gebruik te maken van het openbaar vervoer. Het advies van de arts werd als juist beschouwd, en de Raad zag geen aanleiding om de afwijzing van het verzoek te herzien.
De uitspraak van de rechtbank werd bevestigd, en er werd geen veroordeling in de proceskosten uitgesproken. De Centrale Raad van Beroep heeft daarmee de afwijzing van het verzoek van appellant door het College van burgemeester en wethouders gerechtvaardigd.