ECLI:NL:CRVB:2005:AU8572
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- K.J.S. Spaas
- C.W.J. Schoor
- C.P.M. van de Kerkhof
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de geschiktheid voor arbeid na intrekking van WAO-uitkering
In deze zaak gaat het om een hoger beroep ingesteld door appellante tegen de uitspraak van de rechtbank Maastricht, waarin de intrekking van haar WAO-uitkering werd bevestigd. De Centrale Raad van Beroep heeft op 20 december 2005 uitspraak gedaan. Appellante, vertegenwoordigd door haar advocaat mr. J.W. Rauh, betwistte de beslissing van de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) om haar uitkering per 21 augustus 2002 in te trekken. De Raad oordeelde dat appellante op de datum van intrekking geschikt was voor haar werk als medewerkster in het personeelsrestaurant van haar werkgever, AZM Academisch Ziekenhuis Maastricht.
De Raad heeft deskundigenrapporten van artsen H.P. Deurenberg en P.A.M. Winkelman in overweging genomen, die bevestigden dat appellante in staat was om haar werkzaamheden te verrichten. De Raad concludeerde dat de eerdere beslissing van het Uwv om de uitkering in te trekken terecht was, omdat appellante ten tijde van de intrekking in dienst was en haar arbeid beschikbaar was. De rechtbank had zich met het oordeel van het Uwv kunnen verenigen, en de Raad bevestigde de aangevallen uitspraak zonder termen aanwezig te achten voor een proceskostenveroordeling.
De zaak werd behandeld op 8 november 2005, waarbij appellante niet aanwezig was, maar de gedaagde en de werkgever vertegenwoordigd waren. De uitspraak van de Centrale Raad van Beroep bevestigt de eerdere beslissing van de rechtbank en het Uwv, waarmee de intrekking van de WAO-uitkering van appellante werd gehandhaafd.