ECLI:NL:CRVB:2005:AU8552
Centrale Raad van Beroep
- Eerste aanleg - meervoudig
- C.G. Kasdorp
- G.L.M.J. Stevens
- H.R. Geerling-Brouwer
- Rechtspraak.nl
Afwijzing hernieuwde aanvraag periodieke uitkering op grond van de Wet uitkeringen vervolgingsslachtoffers 1940-1945
In deze zaak gaat het om de afwijzing van een hernieuwde aanvraag van eiser om toekenning van een periodieke uitkering op basis van de Wet uitkeringen vervolgingsslachtoffers 1940-1945 (WUV). Eiser, die in Thailand woont, had eerder aanvragen ingediend die ook waren afgewezen. De Raadskamer WUV van de Pensioen- en Uitkeringsraad had op 29 juli 2004 een besluit genomen dat eiser niet in aanmerking kwam voor de uitkering, omdat zijn oogklachten niet in verband stonden met de vervolging. Eiser heeft hiertegen beroep ingesteld, waarbij zijn dochter als gemachtigde optrad en de gronden van het beroep aanvulde.
De Centrale Raad van Beroep heeft de eerdere besluiten van de verweerster beoordeeld. Eiser had in het verleden al meerdere keren aanvragen ingediend, die telkens waren afgewezen. De Raad oordeelde dat er geen nieuwe feiten of omstandigheden waren die de verweerster hadden moeten aanzetten tot herziening van haar eerdere besluiten. De Raad benadrukte dat de verweerster een ruime beleidsvrijheid heeft en dat de toetsing van het bestreden besluit slechts met terughoudendheid kan plaatsvinden.
De Raad concludeerde dat er geen medische gegevens beschikbaar waren die aantoonden dat eiser al voor 2001 in een situatie verkeerde die recht gaf op een periodieke uitkering. De psychische klachten van eiser, die voortkwamen uit de vervolging, waren niet voldoende om tot toekenning van de uitkering te leiden, omdat deze klachten niet invaliderend waren in de zin van de Wet. De Raad verklaarde het beroep ongegrond en bevestigde de afwijzing van de aanvraag.