ECLI:NL:CRVB:2005:AU8303
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- R.C. Schoemaker
- G. van der Wiel
- N.J. van Vulpen-Grootjans
- Rechtspraak.nl
Hoofdelijke aansprakelijkheid voor verschuldigde premie werknemersverzekeringen en G-rekening
In deze zaak heeft appellante, vertegenwoordigd door haar bedrijfsleider, hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank Rotterdam. De rechtbank had eerder de besluiten van de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen bevestigd, waarin appellante hoofdelijk aansprakelijk werd gesteld voor de verschuldigde premies werknemersverzekeringen van twee andere bedrijven over de loontijdvakken 1996, 1997 en 1998. De Raad heeft de zaak behandeld op 22 september 2005, waarbij appellante werd vertegenwoordigd door haar directeur en gedaagde door twee medewerkers van het Uitvoeringsinstituut.
Appellante betwistte de aansprakelijkstelling en voerde aan dat zij haar verplichtingen had voldaan door stortingen op de G-rekening van het betrokken bedrijf. Daarnaast stelde zij dat er een verklaring van goed betalingsgedrag was afgegeven, wat haar aansprakelijkheid zou uitsluiten. Ook werd aangevoerd dat de bestuurders van de betrokken bedrijven eerst aansprakelijk gesteld hadden moeten worden voordat appellante aansprakelijk werd gesteld. De Raad heeft deze grieven echter niet overtuigend geacht en oordeelde dat de rechtbank terecht had geoordeeld dat de besluiten van gedaagde juist waren.
De Raad benadrukte dat gedaagde niet gebonden is aan het oordeel van de belastingdienst en dat hij zijn eigen bevoegdheid en verantwoordelijkheid heeft in deze aansprakelijkstelling. De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank en wees een proceskostenveroordeling af, omdat er geen aanleiding voor was. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op 8 december 2005.