ECLI:NL:CRVB:2005:AU7859
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- R.C. Schoemaker
- M. Renden
- Rechtspraak.nl
Vaststelling van gedifferentieerde WAO-premie en werkgeverschap in geschil
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 1 december 2005 uitspraak gedaan in hoger beroep over de vaststelling van de gedifferentieerde WAO-premie voor de jaren 1999 en 2000. De Raad heeft het hoger beroep ingesteld door de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (UWV) tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Amsterdam. De rechtbank had de besluiten van het UWV vernietigd, omdat het UWV onvoldoende had gemotiveerd dat de gedaagde als werkgever moest worden aangemerkt. De gedaagde, die een restaurant op Texel exploiteert, was nooit als werkgever aangemeld bij het UWV.
De Raad heeft in zijn overwegingen vastgesteld dat er geen rechtsregel is die zich verzet tegen de vaststelling van de gedifferentieerde premie, zelfs als het werkgeverschap nog onderwerp van geschil is. Het UWV had in eerdere besluiten, na een onderzoek door een looninspecteur, geconcludeerd dat de gedaagde in de betreffende jaren werknemers in dienst had. De Raad oordeelde dat het UWV het werkgeverschap van de gedaagde voldoende had gemotiveerd en dat de eerdere uitspraak van de rechtbank niet in stand kon blijven.
De Raad heeft de bestreden besluiten van het UWV betreffende de premiejaren 1999 en 2000 in rechte gehandhaafd en het beroep van de gedaagde ongegrond verklaard. De uitspraak benadrukt het belang van de motivering van besluiten door het UWV en de rol van de rechter in het toetsen van deze motivering. De Raad heeft geen termen aanwezig geacht om toepassing te geven aan artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht, wat betekent dat er geen proceskostenveroordeling plaatsvond.