ECLI:NL:CRVB:2005:AU7656
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- T.L. de Vries
- C.D.A. Bos
- Rechtspraak.nl
Intrekking AOW-pensioen na overlijden echtgenoot en zelfstandig recht onder verdrag Nederland-Marokko
In deze zaak gaat het om de intrekking van het AOW-pensioen van appellante na het overlijden van haar echtgenoot. Appellante, die nooit in Nederland heeft gewoond of gewerkt, had een AOW-pensioen toegekend gekregen op basis van de verzekeringstijd van haar overleden echtgenoot. De Centrale Raad van Beroep behandelt het hoger beroep van appellante tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam, die eerder het besluit van de Sociale verzekeringsbank om het AOW-pensioen in te trekken, heeft bevestigd. De Raad overweegt dat het AOW-pensioen van appellante met ingang van oktober 2001 is ingetrokken, omdat het pensioen afhankelijk is van de status van de echtgenoot. De Raad stelt vast dat appellante geen zelfstandig recht op AOW-pensioen kan ontlenen aan het verdrag inzake sociale zekerheid tussen Nederland en Marokko, omdat dit verdrag geen bepalingen bevatte die een gehuwde vrouw automatisch recht gaven op AOW-pensioen. De Raad bevestigt dat de intrekking van het pensioen rechtmatig was, aangezien de wijziging van het verdrag pas op 1 november 2004 in werking trad. De Raad concludeert dat appellante geen aanspraak kan maken op AOW-pensioen na het overlijden van haar echtgenoot, en bevestigt de eerdere uitspraak van de rechtbank.