ECLI:NL:CRVB:2005:AU6280
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- K.J.S. Spaas
- G. van der Wiel
- C.W.J. Schoor
- Rechtspraak.nl
Intrekking van WAO-uitkering en de vereisten voor medisch onderzoek door artsen
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 15 november 2005 uitspraak gedaan in hoger beroep over de intrekking van de WAO-uitkering van gedaagde door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen. De zaak is ontstaan na een besluit van 8 augustus 2003, waarbij de uitkering van gedaagde met ingang van 16 maart 2003 werd ingetrokken, omdat hij voor minder dan 15% arbeidsongeschikt werd geacht. Gedaagde heeft hiertegen bezwaar gemaakt, maar dit werd ongegrond verklaard. De rechtbank Almelo heeft echter in haar uitspraak van 24 juni 2004 het bestreden besluit niet in stand gelaten, omdat er geen sprake was van een volledig en zorgvuldig medisch onderzoek, zoals vereist door de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en het Schattingsbesluit.
De Centrale Raad heeft in zijn uitspraak geoordeeld dat het verzekeringsgeneeskundig onderzoek uitsluitend door een verzekeringsarts dient te worden uitgevoerd. De Raad verwierp de zienswijze van de rechtbank Almelo dat onder bepaalde omstandigheden ook een niet-arts dit onderzoek zou kunnen verrichten. De Raad benadrukte dat de wetgeving geen ruimte biedt voor een dergelijke interpretatie en dat het medisch onderzoek volledig en zorgvuldig moet zijn, uitgevoerd door een bevoegde arts.
De Raad heeft het bestreden besluit vernietigd en bepaald dat het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen opnieuw moet beslissen op het bezwaar van gedaagde, met inachtneming van de overwegingen in deze uitspraak. Tevens is appellant veroordeeld in de proceskosten van gedaagde in hoger beroep, die zijn begroot op € 208,60. De uitspraak bevestigt de noodzaak van een zorgvuldige en volledige medische beoordeling in het kader van arbeidsongeschiktheidsbeoordelingen.