ECLI:NL:CRVB:2005:AU6051
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- H. van Leeuwen
- Rechtspraak.nl
Weigering WAO-uitkering en niet-ontvankelijkheid bezwaar wegens termijnoverschrijding
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 11 november 2005 uitspraak gedaan in hoger beroep over de weigering van een WAO-uitkering aan appellant, die in Marokko woont. Appellant had bezwaar gemaakt tegen een besluit van de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, waarin hem op 23 januari 2004 was meegedeeld dat hij geen uitkering zou ontvangen omdat hij niet 52 weken onafgebroken arbeidsongeschikt was geweest. Appellant stelde dat hij het besluit pas laat had ontvangen, omdat het niet-aangetekend was verzonden, en dat hij daardoor te laat bezwaar had kunnen maken.
De Raad overweegt dat de termijn voor het indienen van een bezwaarschrift zes weken bedraagt, en dat deze termijn begint te lopen op de dag na de bekendmaking van het besluit. De Raad constateert dat het besluit op de juiste wijze bekend is gemaakt en door appellant is ontvangen. Hierdoor is de bezwaartermijn op 24 januari 2004 begonnen en eindigde deze op 5 maart 2004. Appellant heeft echter pas op 7 april 2004 bezwaar gemaakt, wat betekent dat hij niet tijdig bezwaar heeft ingediend.
De Raad wijst erop dat, volgens de Algemene wet bestuursrecht, een bezwaarschrift dat na afloop van de termijn wordt ingediend, niet-ontvankelijk kan worden verklaard, tenzij de indiener aannemelijk maakt dat hij niet in verzuim is geweest. Appellant heeft niet kunnen aantonen dat hij het besluit met aanzienlijke vertraging heeft ontvangen, en de Raad acht de termijnoverschrijding niet verschoonbaar. Daarom heeft de Raad de beslissing van de rechtbank bevestigd, die het bezwaar van appellant niet-ontvankelijk had verklaard.
De uitspraak benadrukt het belang van tijdige indiening van bezwaarschriften en de gevolgen van termijnoverschrijding in bestuursrechtelijke procedures.