ECLI:NL:CRVB:2005:AU5229
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- J.W. Schuttel
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de geschiktheid voor functies in het kader van de WAO-schatting
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellant tegen de uitspraak van de rechtbank Arnhem, waarin de rechtbank het beroep tegen het besluit van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) ongegrond verklaarde. Appellant, die lijdt aan een aangeboren rugafwijking en psychische klachten, was eerder in het genot van een WAO-uitkering, maar deze was herzien naar een lagere mate van arbeidsongeschiktheid. De Centrale Raad van Beroep heeft de zaak behandeld op 13 september 2005, waarbij appellant werd bijgestaan door zijn advocaat, mr. M.J.G. Voets, en de gedaagde partij werd vertegenwoordigd door mr. L. Smid.
De Raad heeft de medische gegevens en de argumenten van beide partijen zorgvuldig gewogen. De verzekeringsarts Chafik had eerder vastgesteld dat appellant gedurende een groot deel van de werkdag een half uur aaneengesloten kan zitten, en de Raad concludeert dat de functies die aan appellant zijn voorgehouden, zoals printplatenmonteur en wikkelaar, passend zijn, gezien de mogelijkheden tot vertreden en de aard van de werkzaamheden. De Raad oordeelt dat er voldoende functies zijn die appellant kan vervullen, en dat de eerdere herziening van de uitkering door gedaagde terecht was.
De Raad bevestigt de uitspraak van de rechtbank en oordeelt dat er geen aanleiding is om een deskundige te benoemen, aangezien de beschikbare gegevens voldoende informatie bieden over de gezondheidstoestand van appellant op de relevante datum. De Raad wijst de grieven van appellant af en bevestigt de aangevallen uitspraak, waarbij hij geen termen aanwezig acht voor een proceskostenvergoeding.