ECLI:NL:CRVB:2005:AU5222
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- C.D.A. Bos
- T.L. de Vries
- Rechtspraak.nl
Intrekking van WAO-uitkering en beoordeling van arbeidsongeschiktheid
In deze zaak gaat het om de intrekking van de WAO-uitkering van appellant, die eerder arbeidsongeschikt was verklaard vanwege rugklachten en allergieën. Appellant, die als schoonmaker werkte, heeft zijn werkzaamheden op 5 januari 1998 gestaakt vanwege rugklachten. De Raad voor de Rechtspraak heeft op 28 oktober 2005 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere beslissing van de rechtbank Amsterdam. De gedaagde, het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, had de WAO-uitkering van appellant per 30 maart 2002 ingetrokken, omdat hij minder dan 15% arbeidsongeschikt zou zijn. Dit besluit was gebaseerd op een medische beoordeling die stelde dat appellant in staat was om bepaalde functies te vervullen, ondanks zijn beperkingen.
De Raad heeft de argumenten van appellant, die stelde dat zijn beperkingen niet correct waren weergegeven en dat de functie van inpakker niet geschikt was, zorgvuldig overwogen. De bezwaarverzekeringsarts en bezwaararbeidsdeskundige hebben in hun rapportages overtuigend gemotiveerd dat appellant in staat was om de functies van inpakker, samensteller en verspener te vervullen. De Raad concludeert dat de medische beoordeling zorgvuldig is uitgevoerd en dat er voldoende rekening is gehouden met de beperkingen van appellant. De rechtbank had eerder het beroep van appellant ongegrond verklaard, en de Raad bevestigt deze uitspraak.
De Raad oordeelt dat er geen termen zijn om toepassing te geven aan artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht, wat betekent dat er geen proceskostenvergoeding wordt toegekend. De uitspraak van de rechtbank wordt bevestigd, en het hoger beroep van appellant wordt afgewezen.