ECLI:NL:CRVB:2005:AU5218
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- H. van Leeuwen
- T.L. de Vries
- H.J. Simon
- Rechtspraak.nl
Korting op WAO- en WAZ-uitkering door in aanmerking te nemen inkomsten uit arbeid en fiscale kwalificatie van pensioendotaties
In deze zaak gaat het om de korting op de WAO- en WAZ-uitkering van appellant, die als DGA werkzaam was en zijn uitkeringen ontving op basis van een arbeidsongeschiktheidspercentage van 65 tot 80. De Centrale Raad van Beroep behandelt het hoger beroep van appellant tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank 's-Hertogenbosch, waarin werd geoordeeld dat de pensioendotaties door de BV als inkomen uit arbeid moesten worden aangemerkt. Appellant betwistte deze kwalificatie, stellende dat de fiscus de pensioendotaties niet als zodanig had aangemerkt en dat er bijzondere omstandigheden waren die afwijking van de fiscale keuze rechtvaardigden.
De Raad oordeelt dat voor de toepassing van de relevante artikelen van de WAO en WAZ vereist is dat de in aanmerking te nemen inkomsten uit arbeid zijn verkregen. De Raad stelt vast dat de fiscus de pensioendotaties niet als inkomsten uit arbeid heeft aangemerkt, maar concludeert dat er geen bijzondere omstandigheden zijn die een afwijking van deze fiscale keuze rechtvaardigen. De Raad bevestigt dat de pensioendotaties als een direct voordeel van de werkzaamheden van appellant moeten worden gekwalificeerd, en dat deze dus meetellen bij de bepaling van het maatmaninkomen.
De uitspraak van de rechtbank wordt bevestigd, en het hoger beroep van appellant wordt ongegrond verklaard. De Raad wijst erop dat er geen termen zijn om toepassing te geven aan artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht, wat betekent dat de proceskosten niet worden vergoed. De uitspraak is gedaan op 21 oktober 2005, na behandeling van de zaak op 9 september 2005, waarbij beide partijen vertegenwoordigd waren door hun advocaten.