ECLI:NL:CRVB:2005:AU5062
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag ANW-uitkering wegens niet-verzekerd zijn van echtgenoot op datum overlijden
In deze zaak gaat het om de aanvraag van appellante om een uitkering op grond van de Algemene nabestaandenwet (ANW), die is afgewezen door de Raad van bestuur van de Sociale verzekeringsbank. De echtgenoot van appellante, die sinds 1966 in Nederland woonde, ontving een WAO-uitkering tot zijn vertrek naar Marokko op 7 november 2000, waar hij op 2 september 2001 overleed. De Sociale verzekeringsbank heeft de aanvraag afgewezen omdat de echtgenoot op de datum van overlijden niet verzekerd was. De rechtbank Amsterdam heeft deze afwijzing bevestigd.
Appellante heeft in hoger beroep aangevoerd dat haar echtgenoot op het moment van overlijden een WAO-uitkering ontving, die meer dan 35% van het minimumloon bedroeg, en dat zij op basis van een gewijzigd verdrag tussen Nederland en Marokko recht heeft op een uitkering. De Raad heeft vastgesteld dat er onvoldoende bewijs is dat de echtgenoot van appellante zijn banden met Nederland definitief heeft verbroken. De Raad oordeelt dat het bestreden besluit niet zorgvuldig is voorbereid, omdat er meer onderzoek had moeten worden gedaan naar de verzekeringsstatus van de echtgenoot op het moment van overlijden.
De Centrale Raad van Beroep vernietigt het bestreden besluit en de aangevallen uitspraak, en bepaalt dat de Sociale verzekeringsbank een nieuw besluit op bezwaar moet nemen, rekening houdend met de uitspraak van de Raad. Tevens wordt bepaald dat de Sociale verzekeringsbank het gestorte recht van € 133,- aan appellante vergoedt.