ECLI:NL:CRVB:2005:AU4107
Centrale Raad van Beroep
- Verzet
- J. Janssen
- D.J. van der Vos
- A.W.M. Bijloos
- Rechtspraak.nl
Verzet tegen niet-ontvankelijk verklaring wegens niet tijdig betaald griffierecht
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 7 oktober 2005 uitspraak gedaan in een verzetprocedure. De opposante, wonende in Marokko, had verzet aangetekend tegen een eerdere uitspraak van de Raad, waarin haar hoger beroep niet-ontvankelijk was verklaard omdat het griffierecht niet tijdig was betaald. De Raad had in de eerdere uitspraak van 8 oktober 2004 vastgesteld dat het door opposante overgelegde overschrijvingsformulier niet voldeed aan de vereisten, aangezien het geen bankstempel bevatte en het griffierecht niet op de rekening van de rechtbank Amsterdam was bijgeschreven.
In het verzetschrift voerde opposante aan dat zij het griffierecht wel had betaald, maar dat zij zich niet aan de gestelde termijn had gehouden. Ze gaf aan bereid te zijn het griffierecht opnieuw te voldoen. De Raad oordeelde echter dat de argumenten van opposante niet voldoende waren om te concluderen dat zij niet in verzuim was. De Raad benadrukte dat het alsnog betalen van het griffierecht geen invloed had op de eerdere uitspraak.
De Centrale Raad van Beroep verklaarde het verzet ongegrond, met toepassing van artikel 21 van de Beroepswet en artikel 8:55 van de Algemene wet bestuursrecht. De Raad oordeelde dat er geen termen aanwezig waren om toepassing te geven aan artikel 8:75 van de Awb. De uitspraak werd gedaan door mr. J. Janssen als voorzitter, bijgestaan door mr. D.J. van der Vos en mr. A.W.M. Bijloos als leden, en mr. J.E. Meijer als griffier. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op 7 oktober 2005.