ECLI:NL:CRVB:2005:AU4107

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
7 oktober 2005
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
03/4730 AOW
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Verzet
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzet tegen niet-ontvankelijk verklaring wegens niet tijdig betaald griffierecht

In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 7 oktober 2005 uitspraak gedaan in een verzetprocedure. De opposante, wonende in Marokko, had verzet aangetekend tegen een eerdere uitspraak van de Raad, waarin haar hoger beroep niet-ontvankelijk was verklaard omdat het griffierecht niet tijdig was betaald. De Raad had in de eerdere uitspraak van 8 oktober 2004 vastgesteld dat het door opposante overgelegde overschrijvingsformulier niet voldeed aan de vereisten, aangezien het geen bankstempel bevatte en het griffierecht niet op de rekening van de rechtbank Amsterdam was bijgeschreven.

In het verzetschrift voerde opposante aan dat zij het griffierecht wel had betaald, maar dat zij zich niet aan de gestelde termijn had gehouden. Ze gaf aan bereid te zijn het griffierecht opnieuw te voldoen. De Raad oordeelde echter dat de argumenten van opposante niet voldoende waren om te concluderen dat zij niet in verzuim was. De Raad benadrukte dat het alsnog betalen van het griffierecht geen invloed had op de eerdere uitspraak.

De Centrale Raad van Beroep verklaarde het verzet ongegrond, met toepassing van artikel 21 van de Beroepswet en artikel 8:55 van de Algemene wet bestuursrecht. De Raad oordeelde dat er geen termen aanwezig waren om toepassing te geven aan artikel 8:75 van de Awb. De uitspraak werd gedaan door mr. J. Janssen als voorzitter, bijgestaan door mr. D.J. van der Vos en mr. A.W.M. Bijloos als leden, en mr. J.E. Meijer als griffier. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op 7 oktober 2005.

Uitspraak

03/4730 AOW
U I T S P R A A K
met toepassing van artikel 21 van de Beroepswet in samenhang met artikel 8:55 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) in het geding tussen:
[opposante], wonende te [woonplaats] (Marokko), opposante,
en
de Raad van bestuur van de Sociale verzekeringsbank, geopposeerde.
I. ONTSTAAN EN LOOP VAN HET GEDING
De Raad heeft bij uitspraak van 8 oktober 2004 het namens opposante ingestelde hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 20 augustus 2003, nummer AWB 02/4938 AOW, niet-ontvankelijk verklaard op de grond dat het griffierecht niet is betaald.
Tegen die uitspraak heeft opposante een verzetschrift ingediend, gedateerd
5 november 2004.
Het verzet is ter behandeling aan de orde gesteld ter zitting van de Raad gehouden op
26 augustus 2005, waar beide partijen - geopposeerde met voorafgaand bericht - niet zijn verschenen.
II. MOTIVERING
In de uitspraak waartegen opposante in verzet is gekomen heeft de Raad reeds vastgesteld dat het door opposante overgelegde overschrijvingsformulier, waaruit zou moeten blijken dat het griffierecht is betaald, geen stempel van de bank bevat, dat het rekeningnummer van de rechtbank Amsterdam staat vermeld en dat het griffierecht niet op de rekening van voornoemde rechtbank is bijgeschreven.
In het verzetschrift heeft opposante aangevoerd dat zij het griffierecht heeft betaald maar dat zij zich niet aan de gestelde termijn heeft gehouden en dat zij bereid is het griffierecht nogmaals te voldoen.
Hetgeen opposante heeft aangevoerd bevat geen grond op basis waarvan redelijkerwijs kan worden geoordeeld dat opposante niet in verzuim is geweest.
De Raad overweegt daartoe dat het griffierecht niet op de rekening van de Raad is bijgeschreven en dat het alsnog betalen van het griffierecht geen afbreuk doet aan de uitspraak waarvan verzet.
Gezien het vorenstaande dient het verzet met toepassing van artikel 21 van de Beroepswet in samenhang met het vijfde lid van artikel 8:55 van de Awb ongegrond te worden verklaard.
De Raad acht geen termen aanwezig om toepassing te geven aan artikel 8:75 van de Awb.
III. BESLISSING
De Centrale Raad van Beroep,
Recht doende:
Verklaart het verzet ongegrond.
Aldus gegeven door mr. J. Janssen als voorzitter en mr. D.J. van der Vos en mr. A.W.M. Bijloos als leden, in tegenwoordigheid van mr. J.E. Meijer als griffier, en uitgesproken in het openbaar op 7 oktober 2005.
(get.) J. Janssen.
(get.) J.E. Meijer.
CVG