ECLI:NL:CRVB:2005:AU2553
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- K.J.S. Spaas
- J.D. Streefkerk
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen niet-ontvankelijk verklaring van beroep inzake WAO-uitkering
In deze zaak heeft appellant hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de rechtbank Rotterdam van 7 maart 2005, waarin zijn beroep tegen een besluit van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) niet-ontvankelijk werd verklaard. De zaak betreft de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering (WAO) en de vraag of appellant nog procesbelang heeft bij verdere procedurele stappen, nu hij reeds de maximale uitkering heeft ontvangen. De Centrale Raad van Beroep heeft op 13 september 2005 uitspraak gedaan.
De Raad constateert dat appellant, gezien het feit dat hij de volledige WAO-uitkering heeft bereikt, geen direct procesbelang heeft bij het verder procederen over de medische onderbouwing van zijn uitkering. De rechtbank had eerder geoordeeld dat appellant geen belang meer had bij een inhoudelijke beoordeling van het bestreden besluit, en deze conclusie wordt door de Raad bevestigd. Het hoger beroep van appellant wordt afgewezen, en er is geen plaats voor schadevergoeding zoals door appellant verzocht.
De uitspraak benadrukt dat de beroepsgrond van appellant, die zich richt op de medische onderbouwing van zijn arbeidsongeschiktheid, niet als een rechtens relevant belang kan worden aangemerkt in deze procedure. De Raad bevestigt de eerdere uitspraak van de rechtbank en verklaart het beroep van appellant niet-ontvankelijk.