ECLI:NL:CRVB:2005:AU2387
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- J. Janssen
- D.J. van der Vos
- G.J.H. Doornewaard
- Rechtspraak.nl
Herziening van WAO-uitkering en de getrapte besluitvorming door het Uwv
In deze zaak gaat het om de herziening van de WAO-uitkering van appellante, die in hoger beroep is gekomen tegen een besluit van de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv). De Centrale Raad van Beroep heeft op 24 augustus 2005 uitspraak gedaan. Appellante had eerder een uitkering ontvangen op basis van een arbeidsongeschiktheid van 65 tot 80%, maar deze werd later herzien naar 45 tot 55%. De Raad oordeelt dat de door gedaagde toegepaste getrapte wijze van besluitvorming niet in overeenstemming is met artikel 7:11, tweede lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Dit artikel vereist dat op bezwaar tegen een primair besluit met één besluit wordt beslist. De Raad concludeert dat gedaagde ten onrechte heeft beslist op het bezwaar van appellante tegen de maatmanvaststelling, omdat er al eerder een beslissing was genomen die appellante als volledig arbeidsongeschikt beschouwde.
De Raad vernietigt de eerdere uitspraak van de rechtbank en verklaart het beroep van appellante alsnog gegrond. Tevens wordt gedaagde veroordeeld in de proceskosten van appellante, die zijn vastgesteld op € 1288,-. Daarnaast dient het Uwv het door appellante betaalde griffierecht van in totaal € 116,- te vergoeden. De uitspraak benadrukt het belang van een zorgvuldige besluitvorming en de noodzaak om de wetgeving rondom de WAO correct toe te passen, vooral in gevallen van arbeidsongeschiktheid.