ECLI:NL:CRVB:2005:AU1996
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de niet-ontvankelijkheid van bezwaar wegens termijnoverschrijding in WAO-zaak
In deze zaak heeft appellant, wonende in Turkije, hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 17 maart 2004, waarin zijn bezwaar tegen een besluit van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (UWV) niet-ontvankelijk was verklaard wegens overschrijding van de bezwaartermijn. Het besluit waartegen bezwaar werd gemaakt, was gedateerd op 30 oktober 2002, en het bezwaar zelf was pas op 29 januari 2003 ingediend. De rechtbank had geoordeeld dat de termijn voor het indienen van het bezwaar op 31 oktober 2002 was aangevangen en op 11 december 2003 was geëindigd. Appellant stelde dat hij door taalproblemen niet in staat was om tijdig bezwaar te maken, maar de rechtbank oordeelde dat het primaire besluit ook in het Turks was verzonden, waardoor deze argumentatie niet opging.
De Centrale Raad van Beroep heeft de zaak op 25 augustus 2005 behandeld. Tijdens de zitting was gedaagde afwezig, maar had wel een verweerschrift ingediend. De Raad heeft de overwegingen van de rechtbank volledig overgenomen en geconcludeerd dat er geen reden was om anders te oordelen dan de rechtbank had gedaan. De Raad heeft vastgesteld dat er geen bijzondere omstandigheden waren die de termijnoverschrijding verschoonbaar maakten. De Raad heeft de uitspraak van de rechtbank bevestigd en het hoger beroep van appellant afgewezen.
De uitspraak benadrukt het belang van het tijdig indienen van bezwaarschriften en de strikte toepassing van de termijnen zoals vastgelegd in de Algemene wet bestuursrecht. De Raad heeft geen termen aanwezig geacht om toepassing te geven aan de kostenveroordeling zoals bedoeld in artikel 8:75 van de Awb. De uitspraak is openbaar uitgesproken door mr. T.L. de Vries, in tegenwoordigheid van mr. M.F. van Moorst als griffier.