ECLI:NL:CRVB:2005:AU1944
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Herziening kinderbijslag en terugvordering door Sociale verzekeringsbank
In deze zaak, behandeld door de Centrale Raad van Beroep op 25 augustus 2005, ging het om een hoger beroep van een appellant tegen een uitspraak van de rechtbank ’s-Gravenhage. De appellant, wonende te [woonplaats], had bezwaar gemaakt tegen een besluit van de Raad van bestuur van de Sociale verzekeringsbank, die had besloten dat hij geen recht had op kinderbijslag over bepaalde kwartalen. De Sociale verzekeringsbank had de kinderbijslag met terugwerkende kracht herzien en de betaalde bedragen teruggevorderd, wat de appellant betwistte.
Tijdens de zitting op 14 juli 2005 was de appellant niet aanwezig, maar de gedaagde werd vertegenwoordigd door mr. P.C.J. van de Nes. De gemachtigde van de gedaagde gaf aan het bestreden besluit niet te willen handhaven, en stelde dat de herziening en terugvordering niet in overeenstemming waren met het gevoerde beleid van de Sociale verzekeringsbank. De Raad oordeelde dat, nu gedaagde het bestreden besluit niet handhaafde, de aangevallen uitspraak en het bestreden besluit vernietigd moesten worden.
De Centrale Raad van Beroep besloot dat gedaagde een nieuw besluit op bezwaar moest nemen, rekening houdend met de uitspraak. Tevens werd bepaald dat gedaagde het betaalde griffierecht van € 118,- aan de appellant moest vergoeden. De uitspraak benadrukt de noodzaak voor bestuursorganen om hun besluiten in overeenstemming met hun beleid te nemen en de rechten van burgers te respecteren.