De rechtbank heeft het beroep tegen het bestreden besluit ongegrond verklaard, onder de volgende overwegingen, waarin appellant als eiser is aangeduid en gedaagde als verweerder:
" Het bestreden besluit is wat betreft het medische oordeel gebaseerd op rapportages van een verzekeringsarts en een bezwaarverzekeringsarts.
De verzekeringsarts heeft eiser onderzocht en het dossier van eiser bestudeerd.
De verzekeringsarts is uitgegaan van de diagnose "arthrotische klacht van sternoclaviculaire gewricht en schouders, naast lichte gonarthrose en spondylose". Op basis van zijn onderzoeksactiviteiten heeft de verzekeringsarts de beperkingen en belastbaarheid van eiser vastgesteld. De beperkingen zijn neergelegd in het belastbaarheidspatroon van 10 januari 2001.
De bezwaarverzekeringsarts heeft de beschikbare medische gegevens, waaronder de door eiser ingebrachte informatie van zijn huisarts - een uitdraai van het medische dossier van eiser - en van GGD-arts Van der Plas van 16 januari 2002, bestudeerd. Tevens heeft de bezwaarverzekeringsarts eiser gezien op het spreekuur van 5 maart 2002. De bezwaarverzekeringsarts heeft op basis van het vorenstaande geconcludeerd dat de belastbaarheid door de verzekeringsarts adequaat is ingeschat en weergeven in het belastbaarheidspatroon van 10 januari 2001.
Op grond van de stukken moet naar het oordeel van de rechtbank worden aangenomen dat de verzekeringsartsen bij eiser niet te geringe medische beperkingen hebben vastgesteld. Met name blijkt uit de rapportages van de verzekeringsartsen dat zij op de hoogte waren van de door eiser gestelde klachten, waaronder linkerschouderklachten, rug- en nekklachten, hoofdpijnklachten, suikerziekte, psychische klachten en visusproblemen.
De door eiser overgelegde informatie geeft geen aanleiding tot twijfel aan de bevindingen van de verzekeringsartsen. De rechtbank heeft daarbij in aanmerking genomen, dat voor zover de informatie van de huisarts medische gegevens bevat die niet reeds door de bezwaarverzekeringsarts in zijn beoordeling zijn betrokken, het medische informatie betreft die betrekking heeft op een latere datum dan de datum in geding. Voor de informatie afkomstig van GGD-arts Van der Plas geldt hetzelfde, terwijl ten aanzien van diens conclusie dat eiser als gevolg van orthopedische klachten volledig arbeidsongeschikt is, bovendien kan worden opgemerkt dat die niet tot stand is gekomen aan de hand van de bepalingen van de WAO en het Schattingsbesluit arbeidsongeschiktheidswetten. Overigens was eiser ten tijde van het onderzoek door de verzekeringsartsen niet onder orthopedische behandeling en zijn uit de onderzoeken door de huisarts, de verzekeringsarts, en de bezwaarverzekeringsarts geen objectiveerbare afwijkingen in orthopedische zin naar voren gekomen die de - vergaande - conclusie van de GGD dat eiser door deze afwijkingen volledig arbeidsongeschikt moet worden geacht, ondersteunen.
Volgens de arbeidsdeskundige is eiser, gelet op de vastgestelde medische beperkingen, ongeschikt voor de door hem laatst verrichte arbeid. Dat is niet in geschil.
In de arbeidsmogelijkhedenlijst van 15 januari 2001 zijn functies genoemd die volgens de arbeidsdeskundige moeten worden beschouwd als algemeen geaccepteerde arbeid waartoe eiser met zijn krachten en bekwaamheden nog in staat is. De arbeidsdeskundige heeft vervolgens voor de bepaling van de restverdiencapaciteit van eiser in aanmerking genomen de drie in de arbeidsmogelijkhedenlijst vermelde functies van assemblage medewerker, modinette en stikker. Die functies vertegenwoordigen respectievelijk 26, 9 en 12 arbeidsplaatsen. Vergelijking van de loonwaarde die eiser in de middelste van die functies zou kunnen verdienen met het van het laatst verrichte werk als tomatenplukker herleide inkomen, levert volgens de arbeidsdeskundige een verlies aan verdienvermogen op van 8,90%.
Het standpunt van de arbeidsdeskundige vindt naar het oordeel van de rechtbank voldoende steun in de stukken, waaronder de verwoording van de belastbaarheid van eiser, de verwoording van de functiebelasting en de toelichting over de aanvaardbaarheid van de in het FIS gesignaleerde overschrijdingen van de voor eiser vastgestelde belastbaarheid (zie blad C, onderaan en blad D, bovenaan, van de arbeidskundige rapportage van 23 januari 2001). Verder neemt de rechtbank in aanmerking de nadere rapportage van de bezwaararbeidsdeskundige van
24 december 2002, waarin op de actualiteit van de geduide functies is ingegaan.