ECLI:NL:CRVB:2005:AU1811
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- B.J. van der Net
- M.C.M. van Laar
- C.M. van Wechem
- Rechtspraak.nl
Hoofdelijkheid van aansprakelijkheid van gewezen bestuurders voor onbetaalde sociale verzekeringspremies
In deze zaak gaat het om de hoofdelijkheid van aansprakelijkheid van een gewezen bestuurder voor onbetaalde sociale verzekeringspremies van een coöperatie. Appellant, de gewezen bestuurder, is aansprakelijk gesteld op grond van artikel 16d van de Coördinatiewet Sociale Verzekering (CSV) voor een bedrag van f 736.658,64 (€ 334.281,12) dat door de coöperatie niet is betaald over de periode van 11 maart 1994 tot 29 juli 1994. De Centrale Raad van Beroep bevestigt de uitspraak van de rechtbank Arnhem, die het beroep van appellant ongegrond had verklaard. De Raad overweegt dat het aan appellant is om het wettelijk vermoeden te weerleggen dat het niet betalen van de premies het gevolg is van aan hem te wijten kennelijk onbehoorlijk bestuur. Appellant heeft echter niet kunnen aantonen dat hij als verantwoordelijk bestuurder kon menen dat de coöperatie aan haar verplichtingen voldeed.
De Raad stelt vast dat appellant van 11 maart 1994 tot 29 juli 1994 als bestuurder was ingeschreven en dat hij daarmee de verantwoordelijkheid voor het beleid van de coöperatie op zich heeft genomen. De Raad wijst erop dat een bestuurder zich niet kan onttrekken aan deze verantwoordelijkheid door zich afzijdig te houden van het bestuur. Appellant heeft verklaard dat hij een mondelinge volmacht heeft gegeven aan een derde, wat wordt gekwalificeerd als een bestuursdaad. Dit leidt tot de conclusie dat appellant mede verantwoordelijk is voor de niet nagekomen verplichtingen van de coöperatie.
De Raad concludeert dat de stellingen van appellant, dat hij niets te maken had met de activiteiten van de coöperatie en dat deze in een andere regio plaatsvonden, niet afdoen aan zijn aansprakelijkheid. De goede verstandhouding tussen appellant en de derde, alsook zijn eerdere betrokkenheid bij de oprichting van de coöperatie, wijzen erop dat hij wel degelijk op de hoogte was van de activiteiten van de coöperatie. De Raad bevestigt derhalve de aansprakelijkstelling van appellant.